Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, die stelt de Franse nationaliteit te bezitten, heeft tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit beroep is tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en de uitzettingsprocedure belemmert.
Tijdens de zitting op 19 april 2021 heeft de rechtbank gehoord dat eiser niet in staat is gebleken zijn Franse nationaliteit te onderbouwen. De rechtbank heeft overwogen dat de verweerder voldoende voortvarend handelt aan de uitzetting van eiser, aangezien er al stappen zijn ondernomen, zoals het aanvragen van een noodpaspoort en het voeren van vertrekgesprekken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door eiser en dat verweerder terecht geen lichter middel heeft gekozen dan de inbewaringstelling. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de Franse nationaliteit bezit en heeft zich bovendien niet gehouden aan de meldplicht.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.