Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is uitgesproken op 15 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van een verblijfsdocument door een verzoekster van Marokkaanse nationaliteit. De verzoekster had op 7 februari 2020 een aanvraag ingediend, welke op 21 juli 2020 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd afgewezen. Na het indienen van bezwaar, werd dit bezwaar op 28 september 2020 ongegrond verklaard, waarna verzoekster beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De Staatssecretaris trok op 18 maart 2021 het bestreden besluit in en bood aan de proceskosten te vergoeden tot een bedrag van € 534. Verzoekster trok daarop haar beroep en verzoek in, maar vroeg wel om vergoeding van de proceskosten voor zowel het beroep als het verzoek om voorlopige voorziening, in totaal € 1.068.
De rechtbank oordeelde dat verzoekster recht had op vergoeding van de proceskosten, omdat er geen sprake was van samenhangende zaken. De rechtbank stelde vast dat het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening verschillende procedures met verschillende doelen betroffen. De rechtbank en de voorzieningenrechter hebben de proceskosten vastgesteld op 2 x € 534,00, en veroordeelden de Staatssecretaris tot betaling van dit bedrag aan verzoekster. Tevens werd verzoekster vrijgesteld van het betalen van griffierecht in deze procedure. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht.