ECLI:NL:RBDHA:2021:15526
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: beoordeling van de verantwoordelijkheid van Italië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Italië op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, omdat eiser de buitengrenzen van de lidstaten op illegale wijze heeft overschreden via Italië. Eiser heeft tegen het besluit van de Staatssecretaris beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat er geen rechtsgeldig overnameverzoek is gedaan en dat hij in Italië in een onveilige situatie terechtkomt, in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder de Italiaanse autoriteiten op juiste wijze heeft benaderd voor het overnemen van de asielaanvraag op basis van artikel 13 van de Dublinverordening. Eiser is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat er sprake is van zodanige structurele gebreken in het Italiaanse asiel- en opvangsysteem dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State eerder heeft geoordeeld dat Italië in het algemeen voldoet aan de verplichtingen onder de Dublinverordening en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn claims te onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangemerkt als een bevestiging van de geldigheid van de Dublinverordening in de context van asielaanvragen.