Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.G. Wattilete, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. E. Sweerts, waarin aan hem de maatregel van bewaring was opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgelegd omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht op basis van de Dublinverordening en er een significant risico was dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De eiser voerde aan dat de Staatssecretaris zijn inspanningsverplichting niet was nagekomen door gedurende zijn strafrechtelijke detentie geen actie te ondernemen voor zijn verwijdering naar Italië.
De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris inderdaad niet had voldaan aan zijn inspanningsverplichting, maar dat dit niet automatisch leidde tot onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring. De rechtbank voerde een belangenafweging uit en concludeerde dat de belangen van de Staat om de maatregel van bewaring te handhaven, in redelijke verhouding stonden tot de belangen van de eiser. De rechtbank wees het beroep van de eiser ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 4 maart 2021.