Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S. Faber),
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Faber, had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M. Lorier, dat op 27 januari 2021 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring was opgelegd op basis van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht onder de Dublinverordening en er een significant risico was dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken.
Tijdens de zitting op 8 februari 2021, die via een skypeverbinding plaatsvond, werd het onderzoek geschorst vanwege slechte weersomstandigheden. Op 15 februari 2021 werd het onderzoek hervat, waarbij de eiser aangaf niet gehoord te willen worden over de maatregel van bewaring. De rechtbank heeft overwogen dat de niet-betwiste gronden voldoende waren om de maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat de beroepsgrond van de eiser niet slaagde, en verklaarde het beroep ongegrond. Ook het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante gronden voor de bewaring uiteengezet, waaronder het feit dat de eiser zich in het verleden aan het toezicht had onttrokken en geen medewerking verleende aan de overdracht aan de verantwoordelijke lidstaat voor zijn asielverzoek. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 februari 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.