ECLI:NL:RBDHA:2021:15401
Rechtbank Den Haag
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake verblijfsvergunning voor staatloze eisers in Syrië met betrekking tot familie- en gezinsleven
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 4 februari 2021, wordt de zaak behandeld van twee staatloze eisers die verblijven in Syrië en een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) hebben aangevraagd om bij hun zoon, de referent, te kunnen verblijven. De aanvragen zijn door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat volgens de verweerder er geen sprake zou zijn van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie tussen de eisers en de referent, noch tussen de eisers en hun kleinkinderen. De rechtbank heeft de argumenten van de eisers en de verweerder tegen elkaar afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat er geen hechte persoonlijke banden bestaan tussen de eisers en hun kleinkinderen. De rechtbank stelt de verweerder in de gelegenheid om het motiveringsgebrek te herstellen binnen vier weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat nog geen hoger beroep open tegen deze tussenuitspraak.