Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, vertegenwoordigd door mr. F.J.E. Hogewind, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. J.A.C.M. Prins, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 23 februari 2021, waar eiser en zijn gemachtigde niet aanwezig waren, heeft de rechtbank de argumenten van eiser gehoord. Eiser stelde dat door de Coronapandemie de situatie in Italië zodanig is veranderd dat niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Hij verwees naar een rapport van SFH/Osar en naar artikelen die de slechte omstandigheden voor asielzoekers in Italië beschrijven.
De rechtbank overwoog dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten opzichte van Italië, zoals bevestigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eiser is er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat in zijn geval van dit beginsel moet worden afgeweken. De rechtbank concludeerde dat de medische voorzieningen in Italië vergelijkbaar zijn met die in Nederland en dat de maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid redelijk zijn. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.