Uitspraak
Rechtbank den haag
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die op 21 december 2021 door de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om een kort geding tussen Stichting Woonforte en [gedaagde sub 1 c.s.] over de eigendom van een strook grond. Woonforte, eigenaar van perceel 1, stelt dat een strook grond van 60 centimeter breed, die door [gedaagde sub 1 c.s.] wordt gebruikt, eigendom van hen is. Woonforte vraagt de voorzieningenrechter om [gedaagde sub 1 c.s.] te veroordelen deze strook grond te verwijderen en terug te geven aan Woonforte, omdat zij van plan zijn om nieuwbouw te realiseren op hun perceel. [gedaagde sub 1 c.s.] betwist de eigendom van Woonforte en stelt dat zij door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond, omdat zij deze al lange tijd in gebruik hebben.
De voorzieningenrechter oordeelt dat in deze procedure alleen voorlopige beslissingen kunnen worden genomen, en dat er twijfel bestaat over de eigendom van de strook grond. De voorzieningenrechter wijst erop dat de discussie draait om de vraag wie op dit moment eigenaar is van de strook grond. Uit de grensreconstructie blijkt dat de strook grond onderdeel is van perceel 1, dat eigendom is van Woonforte. Echter, [gedaagde sub 1 c.s.] hebben hun inrit in 1990 laten bestraten, waardoor de strook grond visueel onderdeel uitmaakt van hun perceel. De voorzieningenrechter concludeert dat het mogelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat [gedaagde sub 1 c.s.] zich zichtbaar en ondubbelzinnig als rechthebbende van de strook grond hebben gedragen, en dus door verjaring eigenaar zijn geworden van de strook grond. Daarom wordt de eis van Woonforte afgewezen en wordt Woonforte veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde sub 1 c.s.].