In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft Eurofins Nederlands Moleculair Diagnostisch Laboratorium B.V. vorderingen ingesteld tegen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) met betrekking tot de aanbesteding voor Moleculaire Diagnostiek voor SARS-COV-2. De aanbesteding, gepubliceerd op 30 juni 2021, was verdeeld in 24 percelen, waarbij Eurofins zich had ingeschreven op perceel 8 (regionaal) en perceel 24 (landelijk). De Staat heeft op 27 oktober 2021 voorlopige gunningsbeslissingen bekendgemaakt, maar deze zijn op 7 december 2021 ingetrokken en opnieuw beoordeeld. Eurofins ontving geen voorlopige gunning voor beide percelen, maar na de ongeldigverklaring van de inschrijving van Artemis, kreeg Eurofins perceel 8 alsnog voorlopig gegund.
Eurofins vorderde in de procedure met zaaknummer C/09/620110/KG ZA 21-1046 dat de gunningsbeslissingen zouden worden ingetrokken en dat de Staat een maximale score zou toekennen op de subgunningscriteria LP4 en LP5. In de procedure met zaaknummer C/09/620104/KG ZA 21-1044 vorderde Eurofins een herbeoordeling van de inschrijving op de subgunningscriteria RP4 en RP5. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat Eurofins terecht geen punten heeft gekregen voor LP5, omdat zij niet voldoende bewijs had geleverd dat haar test voldeed aan de gestelde eisen. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Eurofins in beide procedures afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van voldoende bewijs bij aanbestedingen en de verplichting van inschrijvers om aan de gestelde eisen te voldoen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de Staat niet verplicht was om verduidelijkingsvragen te stellen over ontbrekende informatie in de inschrijving van Eurofins, aangezien deze informatie al bij de inschrijving had moeten worden verstrekt.