ECLI:NL:RBDHA:2021:15213

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
C-09-622137-KG ZA 21-1201
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbesteding Moleculaire Diagnostiek SARS-COV-2; ongeldigverklaring inschrijving wegens ontbrekende bewijsstukken

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Reinier Haga Medisch Diagnostisch Centrum B.V. en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). De zaak betreft een aanbesteding voor Moleculaire Diagnostiek voor SARS-COV-2, waarbij Reinier Haga zich had ingeschreven op regionaal perceel 8. De aanbesteding vereiste dat inschrijvers tijdig bewijsstukken aanleverden. Op 27 oktober 2021 ontving Reinier Haga een voorlopige gunningsbeslissing, maar zij heeft de gevraagde bewijsstukken niet binnen de gestelde termijn aangeleverd. De Staat heeft daarop de voorlopige gunning ingetrokken en de inschrijving van Reinier Haga ongeldig verklaard.

Reinier Haga vorderde in deze procedure dat de gunningsbeslissing werd ingetrokken en dat haar inschrijving alsnog geldig werd verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat Reinier Haga niet binnen de gestelde termijn de noodzakelijke bewijsstukken had aangeleverd en verwierp haar stelling dat zij op basis van een eerdere mededeling mocht aannemen dat de aanbesteding 'on hold' was gezet. De voorzieningenrechter concludeerde dat Reinier Haga terecht was uitgesloten van verdere deelname aan de aanbesteding, omdat zij niet aan de vereisten had voldaan. Daarnaast werd Reinier Haga veroordeeld in de proceskosten, die door de Staat waren begroot op € 1.683,--.

De voorzieningenrechter wees het gevorderde af en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de Staat de kosten kan vorderen zonder dat daar eerst een definitieve uitspraak over hoeft te komen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/622137/ KG ZA 21-1201
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 20 december 2021
in de zaak van
Reinier Haga Medisch Diagnostisch Centrum B.V.te Delft,
eiseres,
advocaat mrs. R.J. Roks en M. van Riele te Amsterdam,
tegen:
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)
te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. A.L.M. de Graaf te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Reinier Haga’ en ‘de Staat’.
Aanwezig is mr. S.J. Hoekstra-van Vliet, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. Wagter, griffier.
Tevens zijn aanwezig partijen en hun advocaten.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De Staat heeft op 30 juni 2021 de Europese aanbesteding voor Moleculaire Diagnostiek voor SARS-COV-2 gepubliceerd. De aanbesteding is verdeeld in 24 percelen, waarvan één landelijk en de rest regionaal. Reinier Haga heeft ingeschreven op regionaal perceel 8 (Haaglanden).
1.2.
In het Beschrijvend Document (hierna: ‘BD’) is onder 6.2 aangegeven dat is gekozen voor een e-aanbestedingstool voor Complete Tender Management (CTM) die de aanbesteding ondersteunt. CTM is een online-platform voor elektronisch aanbesteden. De communicatie over de aanbesteding verloopt via de berichtenmodule van CTM. In dat verband staat onder 6.2 van het BD vermeld:
1.3.
Onder 6.10 van het BD is onder meer vermeld dat de inschrijver bij voorkeur direct bij inschrijving, maar anders op verzoek binnen vijf werkdagen de noodzakelijke bewijsstukken aanlevert. Indien gegevens niet of te laat zijn ingeleverd, kan eenmalig de mogelijkheid worden geboden dit te herstellen binnen een periode van drie werkdagen. Tevens is daarbij vermeld dat kan worden besloten de inschrijving alsnog ongeldig te verklaren indien dit niet (tijdig) lukt.
1.4.
Op 27 oktober 2021 is de voorlopige gunningsbeslissing bij aangetekend schrijven kenbaar gemaakt aan Reinier Haga. Hieruit volgt dat Reinier Haga een van de twee winnaars was van perceel 8. De brief bevat tevens een verzoek om binnen vijf dagen (uiterlijk 3 november 2021) de in de brief nader vermelde bewijsstukken via de berichtenmodule in CTM aan te leveren, voor zover dat nog niet was gedaan. Reinier Haga heeft vóór het verstrijken van die deadline geen bewijsstukken aangeleverd.
1.5.
Op 4 november 2021 heeft de Staat een bericht doen uitgaan met als onderwerp
“Uitstel definitieve gunning”. Hierin valt het volgende te lezen:
“Enkele partijen hebben een kort geding aanhangig gemaakt tegen hun voorlopige gunningsbeslissing. De zittingen hiervoor vinden naar alle waarschijnlijkheid eind december 2021 plaats bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag.
Aanbesteder wacht eerst de uitspraak van de Voorzieningenrechter af alvorens vast te kunnen stellen of kan worden overgegaan tot de definitieve gunning.”
1.6.
De Staat heeft via de berichtenmodule van CTM op 11 november 2021 een bericht gezonden aan Reinier Haga met als onderwerp
“Uw laatste herstelmogelijkheid binnen 3 werkdagen”. Dit bericht is door Reinier Haga pas op 7 december 2021 gelezen. De bijlage bij dit bericht vermeldt dat nog niet alle bewijsstukken zijn aangeleverd en dat nog zes bewijsstukken ontbreken. Reinier Haga is een laatste mogelijkheid geboden om deze bewijsstukken alsnog binnen een periode van drie werkdagen aan te leveren.
1.7.
Op 7 december 2021 heeft de Staat Reinier Haga bij aangetekende brief bericht dat de voorlopige gunning voor perceel 8 voor wat betreft Reinier Haga is ingetrokken. Haar inschrijving is ongeldig verklaard wegens het ontbreken van de gevraagde bewijsstukken en zij is om die reden uitgesloten van verdere deelname aan de aanbesteding.
1.8.
Reinier Haga vordert in deze procedure, zakelijk weergegeven, dat de gunningsbeslissing van 7 december 2021 wordt ingetrokken, de inschrijving van Reinier Haga alsnog geldig wordt verklaard, de aangeleverde en nog aan te leveren bewijsstukken alsnog worden beoordeeld en perceel 8 alsnog aan Reinier Haga wordt gegund. De Staat voert verweer tegen het gevorderde.
1.9.
De vordering van Reinier Haga is niet toewijsbaar. Vast staat dat Reinier Haga niet binnen de gestelde termijn de noodzakelijke bewijsstukken heeft aangeleverd. Haar stelling dat zij er op grond van de mededeling van 4 november 2021 vanuit mocht gaan dat de aanbesteding ‘on hold’ was gezet en zij dus tot nader order geen bewijsstukken hoefde aan te leveren, wordt verworpen. Voor die uitleg biedt de tekst van de mededeling geen steun. Bovendien staat vast dat via de berichtenmodule van CTM op 11 november 2021 een verzoek is gedaan aan Reinier Haga om binnen drie werkdagen de ontbrekende stukken alsnog aan te leveren. Tevens is op 11 november 2021 een e-mail verzonden naar het e-mailadres van Reinier Haga met de melding dat er een bericht klaarstond in CTM. Die e-mail is door Reinier Haga wel ontvangen maar niet geopend. Dat Reinier Haga deze e-mail niet heeft geopend (en dus geen kennis heeft genomen van het CTM-bericht), komt voor haar rekening en risico. In het BD staat immers met zoveel woorden vermeld dat alle informatie betreffende de aanbesteding zal verlopen via de berichtenmodule van CTM. Niet voor niets is in het BD opgenomen dat in de CTM Solution aanbestedingstool de e-mailnotificatie moet worden aangezet om notificaties van nieuwe berichten per e-mail te kunnen ontvangen.
1.10.
Nu vaststaat dat Reinier Haga niet binnen de gestelde (laatste) termijn van drie dagen de bewijsstukken alsnog heeft aangeleverd, is zij terecht uitgesloten. Overigens is onbetwist gebleven dat ook thans de bewijsstukken nog niet compleet zijn. De vereiste belastingverklaring is immers nog niet voorhanden. Deze blijkt pas 8 december 2021 door Reinier Haga te zijn aangevraagd.
1.11.
Reinier Haga zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
wijst het gevorderde af;
2.2.
veroordeelt Reinier Haga om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan de Staat te betalen, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.683,--, waarvan € 1.016,-- aan salaris advocaat en € 667,-- aan griffierecht;
2.3.
bepaalt dat Reinier Haga bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
2.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
mr. M.F. Wagter mr. S.J. Hoekstra-van Vliet