In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Reinier Haga Medisch Diagnostisch Centrum B.V. en de Staat der Nederlanden (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). De zaak betreft een aanbesteding voor Moleculaire Diagnostiek voor SARS-COV-2, waarbij Reinier Haga zich had ingeschreven op regionaal perceel 8. De aanbesteding vereiste dat inschrijvers tijdig bewijsstukken aanleverden. Op 27 oktober 2021 ontving Reinier Haga een voorlopige gunningsbeslissing, maar zij heeft de gevraagde bewijsstukken niet binnen de gestelde termijn aangeleverd. De Staat heeft daarop de voorlopige gunning ingetrokken en de inschrijving van Reinier Haga ongeldig verklaard.
Reinier Haga vorderde in deze procedure dat de gunningsbeslissing werd ingetrokken en dat haar inschrijving alsnog geldig werd verklaard. De voorzieningenrechter oordeelde dat Reinier Haga niet binnen de gestelde termijn de noodzakelijke bewijsstukken had aangeleverd en verwierp haar stelling dat zij op basis van een eerdere mededeling mocht aannemen dat de aanbesteding 'on hold' was gezet. De voorzieningenrechter concludeerde dat Reinier Haga terecht was uitgesloten van verdere deelname aan de aanbesteding, omdat zij niet aan de vereisten had voldaan. Daarnaast werd Reinier Haga veroordeeld in de proceskosten, die door de Staat waren begroot op € 1.683,--.
De voorzieningenrechter wees het gevorderde af en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de Staat de kosten kan vorderen zonder dat daar eerst een definitieve uitspraak over hoeft te komen.