ECLI:NL:RBDHA:2021:15177

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
C-09-620968-KG ZA 21-1105
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van aanbesteding voor dyslexiezorg door gemeente Hardenberg

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Pento en de Gemeente Hardenberg. Pento had een aanbieding ingediend voor een aanbestedingsprocedure voor dyslexiezorg, maar de gemeente besloot de opdracht niet aan Pento te gunnen, omdat deze onvoldoende had gescoord op een kwaliteitsonderdeel. Pento vorderde primair dat de gemeente de opdracht alsnog aan haar zou gunnen en subsidiair om de opdracht opnieuw aan te besteden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente voldoende duidelijkheid had gegeven in de vraagstelling en dat Pento niet tijdig had geklaagd over de inschrijvingstermijn. Bovendien werd gesteld dat eerdere ervaringen van Pento met de gemeente geen rol mochten spelen in de beoordeling van de aanbieding. De voorzieningenrechter concludeerde dat de gemeente niet onterecht had gehandeld en dat de aanbieding van Pento onvoldoende concreet was. De vorderingen van Pento werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 22 december 2021
in de zaak van
Stichting Pentote Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. E. Doornbos te Badhoevedorp,
tegen:
Gemeente Hardenbergte Hardenberg,
gedaagde,
advocaten mrs. J.M.E. Yilmaz en E.L. Vos te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Pento’ en ‘de gemeente’.
Aanwezig is mr. H.J. Vetter, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. H.A. van Dijk-Verheij, griffier.
Tevens zijn aanwezig dhr. J. [A] en dhr. G. Elshof namens Pento en mw. M. [B] en mw. T. Siderius namens de gemeente, allen vergezeld van hun advocaten.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing

1.1.
De gemeente heeft een aanbestedingsprocedure georganiseerd voor dyslexiezorg. Pento heeft een aanbieding ingediend. Op 12 november 2021 heeft de gemeente aan Pento bericht dat de opdracht niet aan Pento zal worden gegund. De gemeente heeft de aanbieding van Pento terzijde gelegd omdat zij onvoldoende heeft gescoord op een kwaliteitsonderdeel. De gemeente is voornemens de opdracht te gunnen aan één andere partij.
1.2.
Pento vordert in deze procedure, primair de gemeente te gebieden de opdracht alsnog (mede) te gunnen aan Pento en subsidiair over te gaan tot heraanbesteding van de opdracht. De gemeente voert verweer tegen het gevorderde.
1.3.
Het gevorderde komt niet voor toewijzing in aanmerking. Daartoe is het volgende redengevend.
1.4.
Pento stelt zich op het standpunt verrast te zijn geweest door de aanbestedingsprocedure en te kort de tijd te hebben gehad om haar aanbieding deugdelijk voor te bereiden. Dat standpunt is niet eenvoudig juridisch te duiden en lijkt een verontschuldiging voor de wijze waarop Pento haar aanbieding heeft ingericht. Wat daar ook van zij, Pento heeft niet tijdig geklaagd over de inschrijvingstermijn en heeft zich door een aanbieding in te dienen geconformeerd aan de vastgelegde procedure. Zij kan hieraan in dit stadium van de procedure dan ook geen argument ontlenen om een van haar vorderingen toe te wijzen.
1.5.
Met haar stelling dat zij een vaste relatie is van de gemeente en haar werk naar tevredenheid verricht, miskent Pento haar positie als inschrijver in een aanbestedingsprocedure. In een aanbestedingsprocedure zijn eerdere ervaringen met gegadigden van geen waarde en die kunnen en mogen dan ook geen rol spelen bij de beoordeling. Enkel de schriftelijke aanbiedingen van gegadigden worden beoordeeld. Een aanbestedende dienst mag met het oog op het gelijkheidsbeginsel geen nadere toelichting of uitleg vragen aan een vaste relatie en het is dan ook terecht dat de gemeente dat in deze zaak niet heeft gedaan.
1.6.
Partijen twisten over de vraag of de gemeente onduidelijkheid heeft laten ontstaan met de gestelde vragen die betrekking hadden op de kwaliteit van de te leveren zorg. Volgens Pento mocht zij ervan uitgaan dat de wijze waarop zij die vragen heeft beantwoord, op hoofdlijnen, in lijn was met de uitvraag van de gemeente. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vraagstelling voldoende duidelijk maakt welke informatie de gemeente wilde ontvangen. De gemeente heeft inschrijvers gevraagd zelf invulling te geven aan de informatie die zij wil ontvangen, zodat aan inschrijvers ruimte werd geboden om de omvang en intensiteit daarvan zelf vorm te geven. Daarmee heeft de gemeente geen antwoorden op hoofdlijnen uitgelokt. Het is mogelijk dat Pento de vragen onvoldoende concreet heeft beantwoord vanwege een gebrek aan ervaring met een dergelijke opzet van een aanbestedingsprocedure. De voorzieningenrechter kan ook niet de conclusie trekken dat een woordvoerster van de gemeente de indruk heeft gewekt dat een beantwoording op hoofdlijnen volstond. Dat is niet voldoende aannemelijk geworden. Weliswaar heeft een telefoongesprek plaatsgevonden tussen de heer [A] van Pento en mevrouw [B] van de gemeente voordat de inschrijvingstermijn was verstreken, maar mevrouw [B] heeft betwist dat zij in dat gesprek iets heeft gezegd over de verwachte concreetheid van de beantwoording.
1.7.
Voor zover het geschil gaat over de inhoudelijke beoordeling van de aanbieding van Pento op kwaliteitsaspecten geldt dat de voorzieningenrechter niet op de stoel kan gaan zitten van de beoordelingscommissie. De voorzieningenrechter kan dan ook niet elk element van de beantwoording van Pento onder de loep nemen. De advocaat van Pento heeft zich ingespannen om in het kader van deze procedure nog enige structuur aan te brengen in het antwoord van Pento, maar uit een aantal voorbeelden die op de zitting aan de orde zijn gekomen, volgt dat het begrijpelijk is dat de gemeente de beantwoording van Pento van de vragen onvoldoende heeft gevonden, omdat die concreter en specifieker had gemoeten. Zo heeft Pento in haar inschrijving vermeld dat zij voornemens is intervisie en een zogenoemde heidag te organiseren, zonder daaraan een concrete invulling te koppelen. Pento stelt op zichzelf terecht dat het niet altijd mogelijk is op voorhand precies weer te geven wat bij die activiteiten aan de orde zal komen, maar het is voorstelbaar dat het enkel noemen daarvan in de visie van de gemeente onvoldoende is. Zo had nader kunnen worden toegelicht welke informatie uitgewisseld zou kunnen worden.
1.8.
Pento heeft daarnaast in haar aanbieding zonder nadere toelichting vermeld dat haar trainingsaanbod is gestoeld op de F&L-methode. Of dat een methode is die zo gangbaar is in de praktijk dat de beoordelaars daarmee bekend waren of hadden moeten zijn, kan de voorzieningenrechter niet beoordelen. De gemeente heeft aangevoerd dat zij geen contractspartners heeft die zich van die methode bedienen. Pento heeft dan ook een risico genomen door de methode niet in haar aanbieding te beschrijven. Niet kan worden geconcludeerd dat het een duidelijke beoordelingsfout is dat de gemeente de aanbieding van Pento ook op dit punt onvoldoende vindt.
1.9.
Pento heeft ook aangevoerd dat haar inschrijving ten onrechte met de inschrijving van een andere gegadigde is vergeleken, aan wie de opdracht is gegund. De voorzieningenrechter is van oordeel dat, voor zover al sprake is geweest van een vergelijking, dat is gebeurd in het kader van de motivering van de gunningsbeslissing. Dat is toegestaan en betekent niet dat een relatieve beoordeling heeft plaatsgevonden. Niet is gebleken dat de gemeente bij de beoordeling van de inschrijving van Pento is afgeweken van de beoordeling zoals die volgens de offerteaanvraag zou plaatsvinden. De gemeente heeft duidelijk willen maken hoe de inschrijving van Pento is beoordeeld en bij de toelichting daarop heeft zij gebruik gemaakt en mogen maken van de aanbieding van de winnaar van de aanbesteding.
1.10.
Partijen twisten tot slot over de vraag of (de uitkomst van) de aanbesteding in strijd is met de Jeugdwet. Pento betoogt dat het de gemeente niet is toegestaan om de opdracht slechts aan één partij te gunnen, zoals zij nu voornemens is te doen, omdat in de Jeugdwet de keuzevrijheid van zorg voor kinderen en hun ouders wordt geborgd. De voorzieningenrechter volgt dat betoog niet. De gemeente heeft gemotiveerd aangevoerd dat de Jeugdwet geen absoluut voorschrift bevat tot een keuzemogelijkheid. Als dat al anders zou zijn, is het de vraag of dat consequenties zou moeten hebben voor de aanbestedingsprocedure. De voorzieningenrechter is daarvan niet overtuigd.
1.11.
Pento zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
2.1.
wijst het gevorderde af;
2.2.
veroordeelt Pento om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan de gemeente te betalen, tot dusverre aan de zijde van de gemeente begroot op € 1.683,--, waarvan € 1.016,-- aan salaris advocaat en € 667,-- aan griffierecht;
2.3.
bepaalt dat bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten is verschuldigd;
2.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
WAARVAN PROCES-VERBAAL,
…………………………………. …………………………………
mr. H.A. van Dijk-Verheij mr. H.J. Vetter