ECLI:NL:RBDHA:2021:14797
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning persoonsgebonden budget en procesbelang in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, gaat het om een beroep van eiser tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had een persoonsgebonden budget (pgb) van € 556,91 per vier weken toegekend gekregen voor de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2021. Dit budget was bedoeld voor ondersteuning bij het voeren van een huishouden en voor sociaal en persoonlijk functioneren. Eiser stelt dat hij door zijn fysieke en psychische klachten onvoldoende zorg heeft kunnen inkopen, omdat het toegekende budget niet toereikend was. Hij heeft zijn zoon als zorgverlener, die alle taken op zich neemt, maar dit gaat de gebruikelijke zorg te boven.
De rechtbank heeft zich ambtshalve de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de zaak, gezien het feit dat het pgb betrekking heeft op een afgesloten periode. De rechtbank heeft vastgesteld dat er pas sprake is van procesbelang als het resultaat van het beroep daadwerkelijk betekenis kan hebben voor eiser. Eiser heeft aangevoerd dat hij door het te lage pgb niet de juiste zorg heeft ontvangen en dat hij inmiddels een Wlz-indicatie heeft gekregen, wat aangeeft dat hij intensieve zorg nodig heeft.
De rechtbank oordeelt echter dat eiser geen procesbelang heeft, omdat niet is gebleken dat hij kosten heeft gemaakt of dat er een betalingsverplichting is ontstaan. De vriendin van zijn zoon heeft kosteloos geholpen met de zorg. Bovendien is het niet aannemelijk dat een inhoudelijk oordeel nog van belang kan zijn voor een toekomstige periode, aangezien eiser nu over een Wlz-indicatie beschikt. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.