ECLI:NL:RBDHA:2021:14710
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ethiopische nationaliteit hebbende journalist, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. De eiser had op 18 mei 2021 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris stelde dat Italië, waar de eiser met een vals paspoort en een geldig visum was aangekomen, verantwoordelijk was voor de behandeling van zijn aanvraag.
Tijdens de zitting op 9 december 2021, waar de eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, heeft de rechtbank de zaak behandeld. De eiser voerde aan dat Italië niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn asielverzoek, omdat hij onder valse voorwendselen naar Italië was gereisd en daar bedreigd werd. De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris terecht had vastgesteld dat Italië verantwoordelijk was, en dat de eiser niet had aangetoond dat hij in Italië geen opvang of toegang tot voorzieningen zou krijgen. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had onderbouwd dat hij in Italië bedreigd werd en dat hij geen asiel had aangevraagd tijdens zijn verblijf daar.
De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. W. Anker, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.