ECLI:NL:RBDHA:2021:14554

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
28 december 2021
Zaaknummer
NL21.17657
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit en herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Wit-Russische nationaliteit te bezitten, heeft op 20 april 2021 een asielaanvraag ingediend. Hij claimt dat hij in 2018 zijn appartement heeft verhuurd aan leden van de oppositie en dat hij vanwege bedreigingen van de politie naar Nederland is gevlucht. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit van eiser ongeloofwaardig werd geacht. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn identiteit en heeft eerder in Nederland en andere EU-lidstaten onder verschillende namen asiel aangevraagd.

Tijdens de zitting op 2 december 2021 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft in beroep kopieën van geboorteaktes en een paspoort overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze documenten niet op echtheid kunnen worden onderzocht. Bovendien heeft eiser tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn documenten en zijn naamswijziging.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn gestelde identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt, waardoor de staatssecretaris geen verdere beoordeling van het asielrelaas heeft hoeven maken. Het beroep van eiser op medische gronden voor uitstel van vertrek werd eveneens afgewezen, omdat hij geen medische stukken heeft overgelegd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.17657
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

v-nummer: [Nummer] (gemachtigde: mr. R.E. Temmen),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.J.E.H. Peeters).

Procesverloop

Bij besluit van 10 november 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond1.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.17658, op 2 december 2021 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Wit-Russische nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [Geboortedatum]. Eiser heeft op 20 april 2021 een asielaanvraag ingediend. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij in 2018 zijn appartement heeft verhuurd aan leden van de oppositie. Eiser is vervolgens benaderd door de politie, omdat er in het appartement apparatuur was aangetroffen met staatsgevaarlijke informatie. Eiser moest van de politie de huurder vinden. Omdat dat niet is gelukt is eiser naar Nederland gevlucht. In augustus 2019 is eiser onder zijn huidige naam naar Wit-Rusland teruggekeerd. In maart 2021 werd zijn moeder gebeld door de wijkagent die een gesprek met eiser wilde. Uit angst dat hij gearresteerd en gedetineerd zou worden, heeft hij Wit-Rusland op 16 april 2021 opnieuw verlaten.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gestelde nationaliteit en herkomst van eiser geloofwaardig geacht. Verweerder acht de identiteit van eiser echter niet geloofwaardig. Eiser heeft geen enkel document overgelegd. Ook heeft eiser eerder in
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Nederland asiel aangevraagd onder de naam [Naam 2], geboren op [Geboortedatum 2]. Daarnaast heeft eiser eerder in Finland onder de naam [Naam 3], later gespeld als [Naam 4], geboren op [Geboortedatum 3], en in Zweden onder de naam [Naam 5], geboren op [Geboortedatum 4], asiel aangevraagd. Desgevraagd heeft eiser verklaard dat hij in Finland over zijn identiteit heeft gelogen. Ook heeft eiser volgens verweerder ongeloofwaardig verklaard over zijn gestelde naamswijziging. Eiser weet niet welke formulieren ingevuld moeten worden om een naamswijziging aan te vragen. Verder ligt het volgens verweerder niet voor de hand dat eiser zijn naam uit vrees voor de autoriteiten heeft gewijzigd, nu de autoriteiten van die naamswijziging op de hoogte zijn. Tot slot heeft eiser tegenstrijdig verklaard over de documenten waarover hij in Wit-Rusland nog zou beschikken. Zo heeft eiser in het aanmeldgehoor verklaard dat zijn paspoort door de politie is ingenomen. In het nader gehoor heeft eiser echter verklaard dat het paspoort nog thuis ligt. Verweerder concludeert daarom dat eiser over zijn identiteit onjuiste gegevens heeft verstrekt, en wel zodanig dat ook het asielrelaas als ongeloofwaardig moet worden aangemerkt.
3. Eiser stelt dat verweerder zijn identiteit ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft in 2019 zijn achternaam moeten wijzigen van [Naam 2] in [Naam] om veilig terug te kunnen keren naar Wit-Rusland. Ter onderbouwing van deze stelling heeft eiser in beroep kopieën van een tweetal geboorteaktes en een kopie van zijn paspoort overgelegd. Daarnaast heeft eiser uitgebreid verklaard over de naamswijzigingsprocedure in Wit- Rusland. Verweerder dient daarom na te gaan of deze procedure daadwerkelijk op die manier in Wit-Rusland plaatsvindt. Nu eiser stelt dat hij zijn identiteit voldoende heeft onderbouwd, heeft verweerder ook het asielrelaas ten onrechte niet geloofwaardig geacht. Eiser lijdt aan concentratieproblemen door zijn alcoholgebruik, waardoor hij niet goed heeft kunnen verklaren tijdens het nader gehoor op 4 november 2021. Aan het advies van MediFirst dat eiser wel kan verklaren komt geen betekenis toe, nu dat advies al op 17 mei 2021 is opgesteld. Eiser wordt behandeld tegen zijn alcoholverslaving. Eiser is daarom van mening dat verweerder hem ten onrechte geen uitstel van vertrek op medische gronden2 heeft verleend.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verklaringen over zijn gestelde identiteit ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte gewezen op het feit dat eiser eerder in Nederland onder een andere naam asiel heeft aangevraagd en dat eiser zich in verschillende lidstaten van de Europese Unie van zeker vier verschillende identiteiten heeft bediend. Eiser heeft geen originele documenten overgelegd om de gestelde naamswijziging te onderbouwen. Over de in beroep overgelegde kopieën van de geboorteakten en het paspoort heeft verweerder ter zitting terecht opgemerkt dat deze niet op echtheid kunnen worden onderzocht. Ook heeft verweerder niet ten onrechte opgemerkt dat het bevreemding wekt dat beide geboorteaktes, de ene op naam van [Naam 2], de andere op naam van [Naam], op 11 mei 1979 zijn afgegeven. Eiser heeft verder geen beroepsgronden gericht tegen het oordeel van verweerder dat hij ongeloofwaardig heeft verklaard over de gestelde naamswijziging. Ook betwist eiser niet dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de documenten die zich nog in Wit-Rusland zouden bevinden. De stelling dat eiser zich door zijn alcoholprobleem niet goed voelde waardoor hij - zo begrijpt de rechtbank - tijdens het nader gehoor niet goed heeft kunnen verklaren, is niet onderbouwd en biedt zonder enige concretisering geen
2 Op grond van artikel 64 van de Vw.
verklaring voor de ongerijmdheden die verweerder in het relaas van eiser heeft aangetroffen. Er is daarom geen grond voor het oordeel dat verweerder nader onderzoek had moeten verrichten naar de wijze waarop een naamswijziging in Wit-Rusland wordt geëffectueerd.
6. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling3 heeft een asielmotief slechts betekenis tegen de achtergrond van de identiteit, nationaliteit en herkomst van de vreemdeling. Nu eiser zijn gestelde identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft verweerder een verdere beoordeling van het asielrelaas terecht achterwege gelaten.4
7. Het beroep van eiser op artikel 64 van de Vw slaagt evenmin. Eiser heeft geen medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat hem uitstel van vertrek moet worden verleend.
8. De aanvraag is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Spruijt, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
3 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4 Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RVS:2017:292.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR18635406

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.