ECLI:NL:RBDHA:2021:14554
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardige identiteit en herkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Wit-Russische nationaliteit te bezitten, heeft op 20 april 2021 een asielaanvraag ingediend. Hij claimt dat hij in 2018 zijn appartement heeft verhuurd aan leden van de oppositie en dat hij vanwege bedreigingen van de politie naar Nederland is gevlucht. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag echter afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de identiteit van eiser ongeloofwaardig werd geacht. Eiser heeft geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn identiteit en heeft eerder in Nederland en andere EU-lidstaten onder verschillende namen asiel aangevraagd.
Tijdens de zitting op 2 december 2021 is eiser niet verschenen, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat de verklaringen van eiser over zijn identiteit ongeloofwaardig zijn. Eiser heeft in beroep kopieën van geboorteaktes en een paspoort overgelegd, maar de rechtbank oordeelt dat deze documenten niet op echtheid kunnen worden onderzocht. Bovendien heeft eiser tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn documenten en zijn naamswijziging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn gestelde identiteit niet aannemelijk heeft gemaakt, waardoor de staatssecretaris geen verdere beoordeling van het asielrelaas heeft hoeven maken. Het beroep van eiser op medische gronden voor uitstel van vertrek werd eveneens afgewezen, omdat hij geen medische stukken heeft overgelegd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.