ECLI:NL:RBDHA:2021:14527

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
27 december 2021
Zaaknummer
09/168243-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

TBS met voorwaarden opgelegd na bedreiging en brandstichting

Op 28 december 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met brandstichting en opzettelijke brandstichting. De verdachte, geboren in 1971 en op dat moment gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Haaglanden, werd beschuldigd van het bedreigen van medewerkers en bezoekers van het politiebureau Hoefkade in 's-Gravenhage op 26 juni 2021. Hij had dreigende woorden geuit via een telefoontje naar de meldkamer, waarin hij aangaf dat zijn vrienden kogels door de ruiten zouden schieten en dat hij het bureau in brand zou steken. Daarnaast werd hem verweten op 27 juni 2021 opzettelijk brand te hebben gesticht op het terras van een restaurant, wat leidde tot schade aan het meubilair en het pand.

Tijdens de zittingen op 21 september en 14 december 2021 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie, mr. E.J. Huisman, vorderde bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging zich op het standpunt stelde dat er geen levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel was te duchten bij de brandstichting. De rechtbank oordeelde dat de bedreiging wettig en overtuigend bewezen was, maar sprak de verdachte vrij van het onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op levensgevaar.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, gezien zijn psychische problemen en verslavingen. Gelet op de ernst van de feiten en het risico op recidive, werd de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd voor de duur van maximaal vier jaren. De rechtbank achtte het noodzakelijk dat de verdachte behandeld zou worden in een forensisch kader, gezien zijn problematiek en het risico dat hij voor de samenleving vormde. De TBS met voorwaarden werd dadelijk uitvoerbaar verklaard, met specifieke voorwaarden voor reclasseringstoezicht en gedragsbeïnvloeding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/168243-21
Datum uitspraak: 28 december 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 te 's-Gravenhage,
BRP-adres: [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Haaglanden
(PPC) te Den Haag.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 21 september 2021 (pro forma) en van 14 december 2021 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. Huisman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. Y.H.G. van der Hut naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van
14 december 2021 – ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 26 juni 2021 te 's-Gravenhage medewerkers en/of bezoekers van het politiebureau Hoefkade (indirect) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of brandstichting, door naar 112 te bellen en aan de centralist van de meldkamer dreigend de woorden toe te voegen:
"Dalijk vliegen de kogels door de ruiten op bureau Hoefkade. Politie heeft mij geslagen. Mijn vrienden gaan kogels door de ruiten schieten bureau Hoefkade, Doei! Doei! Doei Kanker!" en/of
"Nee, ze gaan kogels door de Hoefkade door het bureau. Mijn vrienden zijn zo boos dat ze kogels op bureau Hoefkade afvuren. Omdat die kankermongolen mij hebben geslagen. Kanker Hoefkade. Mijn vrienden gaan er machinegeweren er op legen. "en/of
"Komen kankerkogels door de ramen over een uur." en/of
"Over een uur gaan de kogels door Hoefkade heen." en/of
"Ja, nee waarschuw ze dat het bureau, over een uur moet het bureau leeg zijn. Want het gaat de kanker opblazen. Ik steek het in de fik persoonlijk. Doei met je kankersnoetje, Doei!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 27 juni 2021 te 's-Gravenhage opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een terrasstoel, althans met een brandbare stof
en/of goedten gevolge waarvan een deel van het terras en/of het pand van restaurant [naam] geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor het meubilair op het terras en/of het pand van het restaurant [naam] , in elk geval gemeen gevaar voor goederen, en/of levensgevaar voor bewoners en/of bezoekers van de omliggende woningen van het restaurant [naam] , in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor bewoners en/of bezoekers van de omliggende woningen van het restaurant [naam] , in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het eerste ten laste gelegde feit refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Voor wat betreft het tweede feit heeft de raadsvrouw zich namens de verdachte – op gronden zoals verwoord in haar pleitnota – op het standpunt gesteld dat uit het strafdossier niet volgt dat sprake is geweest van te duchten levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel die naar algemene ervaringsregels voorzienbaar was. De verdachte dient van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina's, betreft dit de pagina’s van de processen-verbaal opgemaakt in het onderzoek met het nummer [nummers] ) van de Politie Eenheid Den Haag, district Den Haag-Centrum, met bijlagen (doorgenummerd blz. 1 t/m 94).
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank zal voor dit feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit feit namelijk bekend en de verdediging heeft geen vrijspraak van dit feit bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
1. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van
14 december 2021;
2. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 1] , opgemaakt op 27 juni 2021 (p. 9-10);
3. Het proces-verbaal van bevindingen (verbalisant [verbalisant 1] ), opgemaakt op
27 juni 2021 (p. 20-21).
Ten aanzien van feit 2
1. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , opgemaakt op 27 juni 2021, voor zover inhoudende (p. 11-12);
Vannacht is mijn terras in de brand gestoken, ik wil hierbij aangifte doen van brandstichting gepleegd op zondag 27 juni 2021. Ik ben eigenaar van restaurant [naam] te Den Haag. Vanmorgen ben ik naar de zaak gegaan, ik zag dat er een groot gedeelte van het terras was afgebrand. Door de brand is schade ontstaan aan het meubilair van het restaurant, stoelen, tafels een gedeelte van de gevel, het glas van een raam, de zonnekap en een gedeelte van de stoep.
2. Het proces-verbaal van bevindingen (verbalisant [verbalisant 2] ), opgemaakt op 25 juli 2021, voor zover inhoudende (p. 78-79):
Op 27 juni 2021 zag ik dat een gedeelte van het terras van restaurant " [naam] ", gelegen Den Haag, in de brand stond. Door de brand is schade ontstaan aan het meubilair van het restaurant, een gedeelte van de gevel, het glas van een raam en de zonnekap.
3. Het proces-verbaal van bevindingen (verbalisant [verbalisant 3] ), opgemaakt op 27 juni 2021, voor zover inhoudende (p. 26):
De verdachte bekende de brandstichting. Ik hoorde de verdachte verklaren dat hij een aansteker bij zich had. Met de aansteker had hij de stoel op het terras in brand gestoken. Het zou een aansteker zijn met een rasta man erop. De aansteker in de fouillering kwam overeen met de aansteker welke werd omschreven door de verdachte.
4. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 14 december 2021;
Het klopt dat ik op 27 juni 2021 brand heb gesticht op het terras van het restaurant [naam] in Den Haag. Ik heb dat gedaan met mijn aansteker.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Op grond van de gebruikte bewijsmiddelen acht de rechtbank ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte met een aansteker de brand op het terras van het restaurant [naam] heeft aangestoken en dat dit tot gevolg heeft gehad dat schade is ontstaan aan het meubilair op het terras en aan het pand.
Partiële vrijspraak ten aanzien van levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
De vraag die dient te worden beantwoord is of met de brand levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was. Gelet op de vaste jurisprudentie zal dit afhangen van de omstandigheden van het geval, waarbij vereist is dat het levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel ten tijde van de brandstichting naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. [1]
Hoewel uit het strafdossier volgt dat de brandweer het door de brand noodzakelijk vond om in totaal vijf woningen te ontruimen nabij het restaurant [naam] , zijn er naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten aanwezig waaruit volgt dat daadwerkelijk gevaar voor personen te duchten was en dat dit voorzienbaar was ten tijde van de brandstichting. In de eerste plaats was het opzet van de verdachte gericht op het in brand steken van een terrasstoel op het terras van het restaurant, die zich, gelet op de foto’s in het strafdossier, op ruime afstand van de gevel van het pand bevond. Toen de brand zich vervolgens uitbreidde, heeft de verdachte 112 gebeld en de brand gemeld, omdat hij, zo verklaarde hij ter terechtzitting, schrok van de ontwikkeling van het vuur. Ten tweede is niet gebleken dat aan de omliggende woningen schade is ontstaan en is onduidelijk welke woningen zijn ontruimd, hoe deze ten opzichte van het restaurant [naam] en de brand waren gesitueerd en welke personen op dat moment thuis waren. Tot slot ontbreekt een brandschaderapport, waaruit het gevaar voor personen en de voorzienbaarheid van dat gevaar zouden kunnen worden afgeleid. De rechtbank zal de verdachte dan ook van dit onderdeel van het tweede ten laste gelegde feit vrijspreken.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 26 juni 2021 te 's-Gravenhage medewerkers en bezoekers van het politiebureau Hoefkade (indirect) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en brandstichting, door naar 112 te bellen en aan de centralist van de meldkamer dreigend de woorden toe te voegen:
"Dalijk vliegen de kogels door de ruiten op bureau Hoefkade. Politie heeft mij geslagen. Mijn vrienden gaan kogels door de ruiten schieten bureau Hoefkade, Doei! Doei! Doei Kanker!" en "Nee, ze gaan kogels door de Hoefkade door het bureau. Mijn vrienden zijn zo boos dat ze kogels op bureau Hoefkade afvuren. Omdat die kankermongolen mij hebben geslagen. Kanker Hoefkade. Mijn vrienden gaan er machinegeweren er op legen."
en "Komen kankerkogels door de ramen over een uur."
en "Over een uur gaan de kogels door Hoefkade heen."
en "Ja, nee waarschuw ze dat het bureau, over een uur moet het bureau leeg zijn. Want het gaat de kanker opblazen. Ik steek het in de fik persoonlijk. Doei met je kankersnoetje, Doei!".
2.
hij op 27 juni 2021 te 's-Gravenhage opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een terrasstoel ten gevolge waarvan een deel van het terras en het pand van restaurant [naam] gedeeltelijk zijn verbrand en gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid volledig uitsluiten.
Gelet op de inhoud van de hierna onder 6.3. beschreven Pro Justitia-rapportages, die zijn opgesteld door dr. D.J. Vinkers, psychiater en drs. R.M. de Groot, GZ-psycholoog, acht de rechtbank de verdachte ten aanzien van de bewezen verklaarde bedreigingen en brandstichting verminderd toerekeningsvatbaar.

6.De oplegging van de maatregelen

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten de terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: TBS met voorwaarden), zoals deze door de reclassering is geadviseerd, wordt opgelegd. De officier van justitie heeft ter terechtzitting te kennen gegeven dat de TBS met voorwaarden gemaximeerd kan worden tot een duur van 4 jaren. Tevens vordert de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS met voorwaarden en de oplegging van de maatregel op grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte de voorkeur uitgesproken voor een zorgmachtiging, omdat de verdachte niet zorgmijdend en in de kern niet fysiek agressief is.
Subsidiair heeft de verdediging naar voren gebracht dat een gemaximeerde TBS met voorwaarden van vier jaren dient te worden opgelegd, gelet op de ernst en de aard van de gepleegde strafbare feiten. Een ongemaximeerde TBS met voorwaarden is bovendien niet proportioneel. Indien de TBS met voorwaarden wordt opgelegd, dan verzoekt de verdediging eveneens de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan. Ten aanzien van de oplegging van de maatregel ingevolge artikel 38z Sr stelt de verdediging zich op het standpunt dat deze niet kan worden opgelegd, omdat er geen gevaar is voor personen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige bedreiging aan het adres van het politiebureau Hoefkade. Zijn gedrag was grensoverschrijdend en ontoelaatbaar. De verdachte stelt te hebben gehandeld vanuit boosheid, omdat hij een keer zou zijn mishandeld door politieagenten. Dit vormt vanzelfsprekend geen rechtvaardiging voor zijn gedrag.
Verder heeft de verdachte midden in de nacht brand gesticht, waardoor schade is veroorzaakt aan een pand en een terras van een restaurant. Gelukkig heeft de brandweer tijdig de brand kunnen blussen, zodat de brand niet heeft kunnen overslaan naar omliggende woningen. Een aantal bewoners van de omliggende woningen heeft echter wel tijdens de nachtelijke uren hun woning moeten verlaten, omdat de mogelijkheid bestond dat de brand zich naar de woningen zou uitbreiden. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 24 november 2021. Hieruit blijkt dat de verdachte langer dan vijf jaren geleden is veroordeeld wegens brandstichting, vernieling van openbare gebouwen en bedreiging.
Pro Justitia-rapportages
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de Pro Justitia-rapporten van dr. D.J. Vinkers, psychiater en drs. R.M. de Groot, GZ-psycholoog, daterend van 4, respectievelijk 12 oktober 2021, die in het kader van de onderhavige strafzaak zijn opgesteld. Ze komen beiden tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en borderline trekken, ADHD van het gecombineerde type en een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis. De psycholoog heeft aanvullend gerapporteerd dat sprake is van een aandachtstekortstoornis. Deze persoonlijkheidsstoornissen en de andere problematiek waren ook aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde. Geadviseerd wordt om de feiten, indien bewezen, in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen.
De psycholoog en psychiater stellen dat er veel risicofactoren en slechts een beperkt aantal beschermende factoren aanwezig zijn. De verdachte is afhankelijk van sturing van anderen en structuur. Vanwege de ADHD en persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met het middelengebruik is het voor de verdachte heel moeilijk om zijn impulsen en emotie te reguleren. De kans op recidive voor geweldsdelicten is hoog.
Vanwege de structurele aard van de problematiek is behandeling noodzakelijk. De diverse keren dat de verdachte binnen de geestelijke gezondheidszorg in een vrijwillig kader is behandeld, hebben niet geleid tot het gewenste resultaat. Daarnaast is een forensisch kader noodzakelijk. Verder is een setting met een middelhoog beveiligingsniveau nodig voor de verdachte. Om die redenen achten de psycholoog en de psychiater een zorgmachtiging niet passend voor de geïndiceerde behandeling. De deskundigen adviseren een TBS met voorwaarden, waarbinnen de juiste behandeling voor het terugdringen van het recidiverisico gewaarborgd kan worden.
Reclasseringsrapport
De reclassering heeft in haar rapportage van 20 oktober 2021 geconcludeerd dat sprake is van ernstige stoornissen en verslavingen, die tezamen met het hoog geformuleerde recidiverisico behandeling noodzakelijk maken. De verdachte kent een langdurig verleden met diverse hulpverlening, wat niet heeft geleid tot gewenste resultaten. Daarnaast heeft de verdachte een zorgmijdend profiel en is de verdachte tijdens een begeleid wonen traject geschorst vanwege zijn gedrag. Een zorgmachtiging kent naar inzien van de reclassering onvoldoende borging voor het geïndiceerde behandel- en resocialisatietraject. De reclassering acht een dwingend kader van de TBS met voorwaarden aangewezen. De verdachte heeft zich tegenover de reclassering bereid getoond om zich te conformeren aan de maatregel van TBS met voorwaarden en onderschrijft de besproken behandel- en begeleidingsnoodzaak.
Verder heeft de reclassering de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS met voorwaarden geadviseerd. Tot slot acht de reclassering het van belang dat een maatregel op grond van artikel 38z Sr aan de verdachte wordt opgelegd, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de terbeschikkingstelling. Mogelijk kan deze maatregel ertoe bijdragen dat het TBS-kader eerder afgesloten kan worden en de zorg waar de verdachte langdurig van afhankelijk zal zijn, in een ander kader voortgezet kan worden.
De verdachte heeft zich eveneens ter terechtzitting van 14 december 2021 bereid verklaard tot naleving van de door de reclassering geformuleerde algemene en bijzondere voorwaarden, kort samengevat: geen strafbare feiten plegen; meewerken aan reclasseringstoezicht; meewerken aan een time-out (ook in een gesloten setting, maximaal 14 weken per jaar); een reisverbod (niet naar het buitenland); opname in een zorginstelling; ambulante behandeling; begeleid wonen of maatschappelijke opvang; een middelenverbod en meewerken aan controle hierop; een locatieverbod; een zinvolle dagbesteding en meewerken aan schuldhulpverlening/beschermingsbewind.
TBS met voorwaarden
De rechtbank is gelet op het vorenstaande van oordeel dat oplegging van de maatregel, te weten de TBS met voorwaarden, passend en noodzakelijk is. De rechtbank heeft haar beslissing in het bijzonder gebaseerd op de inhoud van de hiervoor genoemde rapporten, de ernst van de feiten en het feit dat eerdere behandelingen niet tot de gewenste gedragsverandering bij de verdachte hebben geleid.
Aan de wettelijke voorwaarden voor het opleggen van een TBS is voldaan. De bewezen verklaarde brandstichting is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaren is gesteld en de bewezen verklaarde bedreiging is expliciet genoemd in artikel 37a, eerste lid, onder 1 Sr. Voorts bestonden bij de verdachte tijdens het begaan van voornoemde bewezen verklaarde feiten ziekelijke stoornissen van de geestvermogens.
De rechtbank is verder van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke vereiste dat de veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Daartoe is redengevend hetgeen de rapporteurs naar voren hebben gebracht omtrent de persoonlijkheidsstoornissen en de andere problematiek van de verdachte, alsmede het daarmee aanzienlijke risico op geweldsdelicten. Het is daarom niet verantwoord om de verdachte onbehandeld terug te laten keren in de maatschappij. In het licht van het voornoemde concludeert de rechtbank dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dat aan de verdachte de TBS met voorwaarden wordt opgelegd. Alleen deze maatregel biedt naar het oordeel van de rechtbank voldoende zekerheid dat de verdachte daadwerkelijk zal worden behandeld en dat de kans op recidive zal worden ingeperkt. De mogelijkheid van een civiele zorgmachtiging is door de deskundigen in ogenschouw genomen, maar gelet op de geadviseerde behandeling in het forensisch kader en de duur van de behandeling, is de zorgmachtiging niet toereikend voor het terugbrengen van het recidiverisico. Daarbij komt dat, zoals de officier van justitie ter terechtzitting naar voren heeft gebracht, eerder is geprobeerd om de verdachte binnen een zorgmachtiging te behandelen. Tot slot is een middelhoog beveiligingsniveau voor de verdachte nodig, wat kan worden bewerkstelligd binnen een TBS met voorwaarden. De rechtbank acht het opleggen van een TBS met voorwaarden daarom opportuun.
De rechtbank zal de in het advies van de reclassering genoemde voorwaarden aan de TBS verbinden. De verdachte heeft zich immers bereid verklaard zich aan alle gestelde voorwaarden te houden.
Duur van de TBS met voorwaarden
De TBS met voorwaarden heeft, gelet op hetgeen is bepaald in artikel 38e, tweede lid, Sr, een maximale duur van negen jaren. Op grond van artikel 38e, eerste lid, Sr mag de totale duur van de maatregel een periode van vier jaren niet te boven gaan, tenzij de TBS is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De rechtbank is van oordeel dat hiervan geen sprake is ten aanzien van de bewezen verklaarde bedreiging en brandstichting. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. De verdachte heeft een verbale bedreiging geuit, die niet is voorafgegaan, vergezeld, of gevolgd door niet-verbaal gedrag dat naar zijn aard agressief is jegens de bedreigde en waardoor aannemelijk is geworden dat de bedreiging ook daadwerkelijk ten uitvoer zou worden gebracht. Ten aanzien van de brandstichting is niet vast komen te staan dat die gevaar voor personen heeft veroorzaakt of dat het gevaar voor personen voorzienbaar was.
Aangezien niet is voldaan aan de voorwaarde voor het opleggen van een ongemaximeerde terbeschikkingstelling, zal de rechtbank aan de verdachte een TBS met voorwaarden voor de duur van maximaal vier jaren opleggen.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank acht termen aanwezig toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 38, zesde lid Sr en zal bevelen dat TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding
De rechtbank is van oordeel dat in onderhavige zaak het voorkomen van recidive van zwaarwegend belang is. Om het recidivegevaar in te perken, kan een maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding, als bedoeld in artikel 38z Sr, worden opgelegd. Deze maatregel houdt in dat de verdachte zich na de afsluiting van de TBS met voorwaarden aan vrijheidsbeperkende en gedragsbeïnvloedende maatregelen dient te houden en zich moet conformeren aan langdurig toezicht door de reclassering, zodat het risico op herhaling wordt geminimaliseerd.
Aan de voorwaarden voor oplegging van genoemde maatregel is naar het oordeel van de rechtbank voldaan, omdat een TBS met voorwaarden wordt opgelegd. Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en goederen, gelet op het in de rapportages geschatte hoge risico op geweldsdelicten. De rechtbank zal daarom de – door de reclassering geadviseerde – gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 37a, 38, 38a, 38e, 38z, 157 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals ze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
en
bedreiging met brandstichting;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijke brandstichting met gevaar voor goederen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
ten aanzien van de feiten 1 en 2:
gelast de
terbeschikkingstelling (TBS)van de verdachte
voor de duur van maximaal vier jaren;
stelt daarbij de
navolgende voorwaardenbetreffende het gedrag van de terbeschikkinggestelde, te weten:
de verdachte
pleegt geen strafbare feitenen
de verdachte:
I. werkt mee aan het
reclasseringstoezicht, hetgeen inhoudt dat:
1. de verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
2. de verdachte laat één of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien (dit is nodig om de identiteit van betrokkene vast te stellen);
3. de verdachte zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering; de reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
4. de verdachte de reclassering helpt aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is (deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid);
5. de verdachte meewerkt aan huisbezoeken;
6. de verdachte de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
7. de verdachte zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
8. de verdachte meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht;
II. werkt, in het geval van een door de reclassering en behandelaren geïndiceerde
crisissituatie, mee aan een
tijdelijke terugplaatsing in de gesloten unit van een FPA/FPK of een soortgelijke instelling, voor de duur van maximaal veertien weken per kalenderjaar (
time-out);
III. gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder schriftelijke toestemming van de reclassering (
reisverbod).
IV. laat zich opnemen en zal verblijven in een nader te bepalen forensische klinische instelling (
opname in een zorginstelling), zulks te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, inhoudende:
1. de opname start direct aansluitend aan detentie; de opname duurt zolang de reclassering en het behandelteam dat nodig vinden;
2. de verdachte houdt zich aan de daar geldende huisregels, afspraken en aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
V. laat zich aansluitend aan zijn klinische behandeling behandelen door een forensisch
ambulante behandelinstelling of een soortgelijke zorgverlener (
ambulante behandeling), te bepalen door de reclassering; de behandeling duurt zolang de reclassering en/of de zorginstelling dat nodig vindt, waarbij:
1. de verdachte zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
VI. zal aansluitend aan zijn klinische opname
verblijven in een instelling voor begeleid
wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de justitiële instantie die
verantwoordelijk is voor plaatsing; het verblijf duurt zolang de reclassering en zorginstelling dat nodig vinden, waarbij:
1. de verdachte zich houdt aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
2. de verdachte de medicijnen inneemt die hem door de instelling worden voorgeschreven;
VII. gebruikt geen drugs en alcohol en werkt mee aan controle op dit verbod
(
drugsverbod en alcoholverbod); de reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd; mogelijke controlemiddelen zijn ademonderzoek (blaastest) en urineonderzoek;
VIII. zich niet bevindt binnen een straal van 50 meter van het restaurant [naam]
gevestigd aan de [adres 1] te Den Haag (
locatieverbod), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
IX. zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering
goedgekeurde
dagbestedingen houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem in dat verband gesteld worden;
X. werkt mee aan
schuldhulpverlening/beschermingsbewind; de verdachte geeft inzage in zijn financiën en werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van betalingsregelingen; desgewenst werkt hij mee aan de schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen en/of beschermingsbewind;
bepaalt dat de terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als
bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M.A. de Koning, voorzitter,
mr. V.J. de Haan, rechter,
mr. A.P. Sno, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Molenaar, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 december 2021.
Mr. De Koning is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hoge raad 17 februari 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG1653.