ECLI:NL:RBDHA:2021:14474
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verplichting van de Staat tot afgifte van een garantstellingbrief in het kader van de toeslagaffaire
In deze zaak vordert eiser, die gedupeerd is door de toeslagaffaire, dat de Staat der Nederlanden wordt veroordeeld om alsnog een garantstellingbrief af te geven. Deze brief zou de garantie bieden dat zijn schulden door de Staat worden voldaan. Eiser is betrokken in een WSNP-traject, maar heeft nog geen akkoord bereikt met zijn schuldeisers. De Staat heeft eerder een garantstellingbrief gestuurd, maar deze werd later ingetrokken, omdat eiser niet in aanmerking kwam voor de regeling. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld door de brief in te trekken, aangezien deze per vergissing was verzonden. De rechter stelt vast dat eiser niet tot de groep gedupeerden behoort die recht heeft op de garantstelling, omdat hij nog geen akkoord met zijn schuldeisers heeft bereikt. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de kosten van het geding.