In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Libische vrouw, had op 25 september 2020 asiel aangevraagd in Nederland, maar haar aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres vreesde voor haar veiligheid in Libië, vooral vanwege haar huwelijk met een man die opposant was van het Khaddafi-regime. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld en vastgesteld dat de staatssecretaris ten onrechte de aanvraag als kennelijk ongegrond had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet had aangetoond dat eiseres geen reëel risico op ernstige schade liep bij terugkeer naar Libië. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtsgevolgen van de afwijzing niet in stand werden gelaten. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 1.496,-. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.