ECLI:NL:RBDHA:2021:14219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 december 2021
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
C-09-620192-KG ZA 21-1057
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van vorderingen inzake verhoging bandsnelheid slachterij

In deze zaak heeft Compaxo Vlees Zevenaar B.V. een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Compaxo vorderde de schorsing van een aanwijzing die verhogingen van de slachtsnelheid in slachthuizen verbiedt, en vroeg toestemming om de bandsnelheid van 650 naar 675 varkens per uur te verhogen. De rechtbank heeft op 22 december 2021 geoordeeld dat Compaxo niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat Compaxo zich tot de bestuursrechter kan wenden, aangezien de aanvraag voor verhoging van de bandsnelheid een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De NVWA had eerder aangegeven dat de aanvraag niet verder in behandeling kon worden genomen vanwege politieke en maatschappelijke zorgen over dierenwelzijn. De voorzieningenrechter merkte op dat Compaxo de rechtsgeldigheid van de aanwijzing kan aanvechten bij de bestuursrechter, en dat er voldoende waarborgen zijn voor een rechtsgang. De rechter concludeerde dat Compaxo niet-ontvankelijk moet worden verklaard en dat zij de proceskosten moet vergoeden aan de Staat.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/620192 / KG ZA 21/1057
Vonnis in kort geding van 22 december 2021
in de zaak van
Compaxo Vlees Zevenaar B.V.te Zevenaar,
eiseres,
advocaten mrs. K.J. Defares en J. Jansen te Amsterdam,
tegen:
de Staat der Nederlanden(Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) te Den Haag,
gedaagde,
advocaten mrs. M.L. Batting en A.J. de Heer te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Compaxo’ en ‘de Staat’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 2 producties;
- de conclusie van antwoord met 13 producties;
- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 december 2021. Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Compaxo houdt zich bezig met de inkoop van varkens ten behoeve van de slacht voor productie, verwerking van en handel in varkensvlees. Compaxo werkt met een bandsnelheid van 650 varkens per uur, zodat zij ongeveer 31.500 varkens per week slacht.
2.2.
Bij e-mail van 24 december 2020 heeft Compaxo de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) verzocht toestemming te geven om de bandsnelheid op haar bedrijf te verhogen naar 675 varkens per uur. De NVWA was voornemens naar aanleiding van dat verzoek een audit te laten plaatsvinden bij Compaxo. Op 17 februari 2021 heeft de NVWA in diverse mails aan Compaxo bericht dat zij de aanvraag niet verder in behandeling kan nemen omdat er in de Tweede Kamer vragen waren gesteld over de bandsnelheid bij slachthuizen.
2.3.
Op 21 juli 2021 heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: de Minister) de “Algemene aanwijzing betreffende het niet toestaan van verhogingen van de slachtsnelheid in slachthuizen” bekendgemaakt (Stcrt. 2021, nr. 36045, hierna: de Aanwijzing). Hierin heeft de Minister een aanwijzing gegeven aan de Inspecteur-Generaal van de NVWA om vooralsnog geen verhogingen van de slachtsnelheid in slachthuizen toe te staan.
2.4.
Op 8 oktober 2021 heeft Compaxo een verzoek gericht aan de NVWA tot bestuurlijk overleg om te bezien of de bandsnelheid op haar bedrijf kan worden verhoogd. In reactie daarop heeft de NVWA op 18 oktober 2021 aan Compaxo bericht:
“Ik zie op dit moment geen reden voor een bestuurlijk overleg omtrent de verhoging van de bandsnelheid. (...) De minister heeft, onder verwijzing naar de in de Kamer aangenomen moties (...), die opriepen tot het verlagen van de slachtsnelheid in slachthuizen, aangegeven, dat zij gelet op deze politieke en maatschappelijke gedragen wens op dit moment geen ruimte ziet voor verhogingen van de slachtsnelheid bij het slachten van dieren. De minister heeft op grond van aanwijzing 14 van de Aanwijzingen inzake rijksinspecties aan mij een aanwijzing gegeven, inhoudende dat per omgaande aanvragen voor het verhogen van de slachtsnelheid moeten worden afgewezen. (...) Deze aanwijzing geldt in ieder geval totdat de uitkomsten van het door de minister geïnitieerde onderzoek naar de slachtsnelheid in relatie tot dierenwelzijn bekend zijn en een nieuw kader voor de beoordeling van aanvragen tot verhoging door haar is vastgesteld.
Gelet op de aanwijzing van de minister kan ik op dit moment niet positief beslissen op een verzoek tot verhoging; een bestuurlijk overleg is derhalve op dit moment niet zinvol en kan niet leiden tot een ander besluit dan afwijzing.
Of verhoging van de bandsnelheid in de toekomst toch weer een optie is, is afhankelijk van het onderzoek dat de minister laat doen naar de bandsnelheid in relatie tot dierenwelzijn. Zodra dit kader is vastgesteld kan ik het verzoek weer verder in behandeling nemen.”

3.Het geschil

3.1.
Compaxo vordert, zakelijk weergegeven:
I. de toepassing van de Aanwijzing jegens Compaxo buiten werking te stellen of te schorsen, totdat de Staat een beleidskader heeft vastgesteld of totdat de bodemrechter over de Aanwijzing heeft beslist;
II. de Staat te bevelen toe te staan dat de bandsnelheid van Compaxo wordt verhoogd naar 675 per uur, totdat de bodemrechter heeft beslist over de rechtmatigheid van de Aanwijzing;
III. de Staat te bevelen een audit uit te voeren bij Compaxo met het oog op de verhoging van de bandsnelheid naar 675 per uur;
alles op straffe van verbeurte van een dwangsom voor elke gedraging van de Staat of een van zijn ambtenaren in strijd met deze schorsingen of bevelen.
3.2.
Daartoe voert Compaxo – samengevat – het volgende aan. De Aanwijzing is onverenigbaar met het Unierecht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, ontbeert een deugdelijke rechtsbasis, is niet noodzakelijk en proportioneel en de toepassing daarvan is in strijd met het in het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie neergelegde gelijkheidsbeginsel c.q. het verbod van willekeur. Compaxo heeft recht op en belang bij verhoging van de bandsnelheid met 25 per uur op de kortst mogelijke termijn.
3.3.
De Staat voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De Staat heeft als primair verweer aangevoerd dat Compaxo niet kan worden ontvangen in haar vorderingen. Dat verweer slaagt. Daarvoor is het volgende redengevend.
4.2.
Het gaat in deze zaak om de wens van Compaxo om haar bandsnelheid op te hogen van 650 naar 675 varkens per uur. Op grond van artikel 12 lid 4 van de Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 heeft Compaxo toestemming nodig van de bevoegde autoriteiten voordat zij de door haar gewenste verhoging binnen haar slachterij mag doorvoeren. Een beslissing op een dergelijke aanvraag is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.3.
In Nederland heeft de Minister de bevoegdheid om te beslissen op aanvragen om ophoging van de bandsnelheid gemandateerd aan de NVWA. Compaxo heeft ook daadwerkelijk een aanvraag ingediend bij de NVWA. De NVWA heeft bij brief van 18 oktober 2021 aan Compaxo bericht dat zij op dit moment niet positief kan beslissen op de aanvraag en dat zij de aanvraag later verder in behandeling zal nemen. Op grond van artikel 6:2 Awb wordt zowel de weigering een besluit te nemen als het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld met een appellabel besluit. Dat betekent dat Compaxo bezwaar en beroep kan instellen bij de bestuursrechter tegen de brief van 18 oktober 2021.
4.4.
Compaxo kan ook in een procedure bij de bestuursrechter de rechtsgeldigheid van de Aanwijzing aan de orde stellen en zij kan hangende de bezwaar- en beroepsprocedure de bestuursrechter verzoeken de voorlopige maatregelen te treffen die zij in dit kort geding vordert. Compaxo kan met een bestuursrechtelijke rechtsgang dus hetzelfde bereiken als zij met deze procedure beoogt. Daarmee staat vast dat aan Compaxo een andere, met voldoende waarborgen omklede, rechtsgang ter beschikking staat.
4.5.
De uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 29 januari 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:38), waarnaar Compaxo verwijst, maakt het voorgaande niet anders. Het College heeft in die zaak geoordeeld dat er geen publiekrechtelijke grondslag bestaat voor een beslissing van de Minister over de
planning/roosteringvan keuringswerkzaamheden en dat die werkzaamheden slechts feitelijk van aard zijn. In deze zaak gaat het over een beslissing van de NVWA over de slachtsnelheid. Zoals hiervoor vermeld, bestaat hiervoor wel degelijk een publiekrechtelijk systeem. Beslissingen over de slachtsnelheid strekken verder dan beslissingen over werkzaamheden van feitelijke aard, want de snelheid van de slachtlijn wordt in de regelgeving direct gerelateerd aan voorschriften inzake voedselveiligheid en dierenwelzijn. Artikel 12 lid 4 van de Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 bepaalt dat de snelheid van de slachtlijn voldoende moet zijn om post-mortemkeuringen mogelijk te maken en beslissingen over de slachtsnelheid raken dus mogelijk de kwaliteit van de keuringswerkzaamheden. Dit alles brengt mee dat de zaak die bij het College voorlag niet vergelijkbaar is met deze zaak.
4.6.
De conclusie is dat Compaxo niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vorderingen.
4.7.
De voorzieningenrechter merkt nog het volgende op. Hoewel de weg naar de bestuursrechter voor Compaxo open staat om dit geschil inhoudelijk te laten beoordelen, is het de vraag of Compaxo er verstandig aan doet daar op dit moment gebruik van te maken. Nadat verschillende ernstige incidenten bekend zijn geworden die zich in de slachterijsector hebben voorgedaan is er, mede blijkens de aandacht die daarvoor in de Tweede Kamer is gevraagd, maatschappelijke onrust en zorg ontstaan over dierenwelzijn bij slachterijen. Er is een discussie op gang gekomen over de wijze waarop het dierenwelzijn (beter) kan worden gewaarborgd. De Staat heeft in deze zaak naar voren gebracht dat de precieze effecten van de bandsnelheid op het dierenwelzijn en de volksgezondheid onduidelijk zijn en op dit moment door deskundigen worden onderzocht. Ter zitting heeft de Staat toegelicht hoe het onderzoek verloopt; dat een onderzoek plaatsvindt heeft Compaxo, na deze toelichting ter zitting, niet meer bestreden. Onder deze omstandigheden – en nu Compaxo op zitting expliciet heeft benoemd dat zij dierenwelzijn en voedselveiligheid hoog in het vaandel heeft staan – zou het van een gebrek aan sensitiviteit kunnen getuigen als Compaxo de uitkomsten van het lopende onderzoek niet af zou wachten.
4.8.
Compaxo zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
verklaart Compaxo niet-ontvankelijk in haar vorderingen;
5.2.
veroordeelt Compaxo om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan de Staat te betalen, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.683,--, waarvan € 1.016,-- aan salaris advocaat en € 667,-- aan griffierecht;
5.3.
bepaalt dat bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten is verschuldigd;
5.4.
verklaart dit vonnis deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2021.
hvd