In deze zaak heeft de notaris, mr. B.H. Bergsma, verzocht om benoeming tot vereffenaar in de nalatenschap van de heer [X], die op 2 oktober 2020 is overleden. De notaris heeft dit verzoek ingediend op 2 september 2021, na benadering door de bewindvoerder van de erflater, die aangaf dat de nalatenschap niet werd beheerd. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld zonder mondelinge behandeling, op verzoek van de notaris.
De rechtbank heeft vastgesteld dat ten tijde van het overlijden van de erflater zijn goederen onder bewind stonden en dat er geen erfgenamen bekend waren. De rechtbank heeft twee belangrijke belemmeringen voor het verzoek van de notaris geïdentificeerd. Ten eerste eindigt het bewind door de dood van de rechthebbende, waardoor de bewindvoerder geen bevoegdheid meer heeft om de nalatenschap te beheren. Ten tweede, volgens artikel 4:204 lid 1 BW, kan alleen een belanghebbende of het openbaar ministerie een verzoek indienen voor benoeming van een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap. De rechtbank concludeert dat de notaris geen belanghebbende is, omdat zij pas schuldeiser is geworden na het aanvaarden van een onbevoegd verleende opdracht van de bewindvoerder.
De rechtbank wijst het verzoek van de notaris af, omdat deze niet voldoet aan de vereisten van artikel 4:204 lid 1 BW. De rechtbank merkt op dat in het geval van een onbeheerde nalatenschap de enige mogelijkheid voor benoeming van een vereffenaar via het openbaar ministerie kan verlopen. Er is geen verwerende partij in deze procedure, waardoor er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.