ECLI:NL:RBDHA:2021:14135

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2021
Publicatiedatum
21 december 2021
Zaaknummer
09/617427/HA RK 21-348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming van een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap

In deze zaak heeft de notaris, mr. B.H. Bergsma, verzocht om benoeming tot vereffenaar in de nalatenschap van de heer [X], die op 2 oktober 2020 is overleden. De notaris heeft dit verzoek ingediend op 2 september 2021, na benadering door de bewindvoerder van de erflater, die aangaf dat de nalatenschap niet werd beheerd. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld zonder mondelinge behandeling, op verzoek van de notaris.

De rechtbank heeft vastgesteld dat ten tijde van het overlijden van de erflater zijn goederen onder bewind stonden en dat er geen erfgenamen bekend waren. De rechtbank heeft twee belangrijke belemmeringen voor het verzoek van de notaris geïdentificeerd. Ten eerste eindigt het bewind door de dood van de rechthebbende, waardoor de bewindvoerder geen bevoegdheid meer heeft om de nalatenschap te beheren. Ten tweede, volgens artikel 4:204 lid 1 BW, kan alleen een belanghebbende of het openbaar ministerie een verzoek indienen voor benoeming van een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap. De rechtbank concludeert dat de notaris geen belanghebbende is, omdat zij pas schuldeiser is geworden na het aanvaarden van een onbevoegd verleende opdracht van de bewindvoerder.

De rechtbank wijst het verzoek van de notaris af, omdat deze niet voldoet aan de vereisten van artikel 4:204 lid 1 BW. De rechtbank merkt op dat in het geval van een onbeheerde nalatenschap de enige mogelijkheid voor benoeming van een vereffenaar via het openbaar ministerie kan verlopen. Er is geen verwerende partij in deze procedure, waardoor er geen proceskostenveroordeling plaatsvindt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Handel
CB/c
Zaaknr.: 09/617427 / HA RK 21-348
Uitspraakdatum: 20 december 2021
Beschikking op het verzoek van:
mr. B.H. Bergsma,
kantoorhoudende te Delft,
verzoekende partij,
verder te noemen: de notaris,
advocaat: mevr. mr. M.C.G. Stut te Rotterdam (Uiteen Familierecht),

1.Het verzoek en de onderbouwing daarvan

1.1.
De notaris heeft bij verzoekschrift, bij de griffie binnengekomen op 2 september 2021 verzocht haarzelf te benoemen tot vereffenaar in de nalatenschap van de heer [X], geboren te [plaats] (Turkije) op [geboortedag] 1950 en overleden te Delft op 2 oktober 2020 (hierna te noemen: de erflater).
1.2.
Ter onderbouwing van het verzoek voert de notaris aan dat de bewindvoerder van de erflater haar heeft benaderd om de nalatenschap van de erflater te vereffenen, omdat de nalatenschap van erflater niet werd beheerd. Op grond van dat verzoek van de bewindvoerder heeft de notaris onderzoek gedaan naar de erfgenamen en deze getraceerd. De met het onderzoek verband houdende kosten heeft zij voorgeschoten. Op grond daarvan is de notaris van mening dat zij als belanghebbende het verzoek kan doen.
1.3.
Omdat de notaris heeft aangegeven uit proceseconomische redenen geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling zal de rechtbank meteen tot een beoordeling van het verzoek overgaan.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de beoordeling van het voorliggende verzoek neemt de rechtbank twee omstandigheden als uitgangspunt, namelijk (1) dat ten tijde van het overlijden van de erflater zijn goederen onder wettelijk (beschermings)bewind stonden met F. Durukan (h.o.d.n. Budget Advies Team) als bewindvoerder en (2) dat ten tijde van het overlijden geen erfgenamen bekend waren, althans niet bij de bewindvoerder.
2.2.
De voorgaande twee omstandigheden leidden ertoe dat de bewindvoerder zich als gevolg van het overlijden van de erflater geconfronteerd zag met een ‘onbeheerde nalatenschap’. Dat de bewindvoerder zich onder die omstandigheden heeft gewend tot de notaris is wellicht vanuit praktisch oogpunt wel begrijpelijk, maar de vraag is of het aanvaarden van een verzoek van de bewindvoerder aan de notaris om de nalatenschap te vereffenen ertoe kan leiden dat de notaris belanghebbende wordt, waardoor zijzelf kan verzoeken zich tot vereffenaar te (laten) benoemen.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank staan aan honorering van het verzoek van de notaris twee belemmeringen in de weg. De eerste is dat uit artikel 1:449 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) voortvloeit dat het bewind eindigt door de dood van de rechthebbende. Anders dan dat de bewindvoerder wellicht nog na het overlijden van de rechthebbende rekening en verantwoording zal dienen af te leggen over zijn beheer, vloeit uit genoemd artikel in combinatie met artikel 1:438 lid 1 BW voort dat de bewindvoerder na het overlijden van de rechthebbende niet langer het beheer voert over de onder bewind staande goederen van de erflater. Omdat de bewindvoerder niet langer het beheer voert, heeft de (gewezen) bewindvoerder ook niet langer de bevoegdheid om
namensde boedel of
namensde erflater verbintenissen aan te gaan. Dat betekent voor de beoordeling van het voorliggende verzoek dat de notaris een opdracht gekregen en aanvaard heeft van een beschikkingsonbevoegde (gewezen) bewindvoerder.
2.4.
De tweede belemmering vloeit voort uit artikel 4:204 lid 1 onder a. BW. Artikel 4:204 lid 1 BW beschrijft een drietal gevallen, waarin de rechtbank een vereffenaar kan benoemen indien een nalatenschap niet onder het voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, hetgeen in het kader van het voorliggende verzoek aan de orde is. Van de drie genoemde gevallen is voor de beoordeling van dit verzoek alleen het geval genoemd onder a. van belang, want dat is het geval van een zogenaamde ‘onbeheerde nalatenschap’, namelijk een nalatenschap waarbij er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is dat er erfgenamen zijn of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn de nalatenschap geheel of ten dele onbeheerd laten.
2.5.
Artikel 4:204 lid 1 onder a. BW beschrijft dat een belanghebbende of het openbaar ministerie de rechtbank kunnen verzoeken een vereffenaar te benoemen in een onbeheerde nalatenschap. In dit geval heeft de notaris het verzoek gedaan, omdat zij zich beschouwt als een belanghebbende.
2.6.
Als belanghebbenden in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a. BW worden in de regel slechts beschouwd schuldeisers van de erflater. Deze hebben immers belang bij voldoening van hun vordering op de erflater vanuit de nalatenschap.
2.7.
In het voorliggende geval moet de conclusie echter zijn dat de notaris pas schuldeiser is geworden nadat zij van de door het overlijden van de erflater onbevoegd geworden (gewezen) bewindvoerder een opdracht heeft aanvaard en vervolgens kosten is gaan maken, die zij thans vergoed wil zien. Naar het oordeel van de rechtbank past het niet in het stelsel van de wet dat iemand op grond van een onbevoegd verleende opdracht werkzaamheden verricht en zich vervolgens op het standpunt stelt dat hij of zij daarmee belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 BW is geworden en op grond daarvan – nota bene – zichzelf wil doen benoemen tot vereffenaar.
2.8.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat de vergelijking met de in het verzoekschrift genoemde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 10 maart 2015 (ECLI:NL:RBMNE:2015:1396) onvoldoende op, omdat in dat geval sprake van was dat in het geheel geen erfgenamen getraceerd konden worden. In dit geval zijn er wel erfgenamen getraceerd (toegegeven: als gevolg van de werkzaamheden van de betreffende notaris), getuige ook de als productie 3 bij het verzoekschrift overgelegde verklaring van erfrecht van een Turkse notaris.
2.9.
Voor zover de notaris nog heeft verwezen naar de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:7866) is de rechtbank van oordeel dat in die uitspraak de rechtbank zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van het feit dat na het overlijden van rechthebbende in een beschermingsbewind de bewindvoerder geen rol meer heeft (zie hiervoor hetgeen in rechtsoverweging 2.3 is overwogen).
2.10.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de rechtbank het verzoek van de notaris zal afwijzen, omdat deze geen belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a. BW is.
2.11.
Als afsluitende overweging wenst de rechtbank nog op te merken dat bij gebreke van enige belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a. BW de enige mogelijkheid om een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap te doen benoemen de weg via het openbaar ministerie is, omdat het openbaar ministerie zonder meer een verzoek tot benoeming van een vereffenaar kan doen.
2.12.
Uit het feit dat in deze procedure geen verwerende partij is vloeit voort dat geen plaats is voor enige proceskostenveroordeling.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek van de notaris af.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.W.D. Bom op 20 december 2021 en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.