ECLI:NL:RBMNE:2015:1396

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
10 maart 2015
Publicatiedatum
9 maart 2015
Zaaknummer
C-16-383101 - HA RK 14-288
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming vereffenaar van een onbeheerde nalatenschap zonder erfgenamen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 10 maart 2015 een beschikking gegeven in het kader van de afwikkeling van een onbeheerde nalatenschap. De verzoeker, mr. Berend Bokdam, notaris te Soest, heeft verzocht om benoeming tot vereffenaar van de nalatenschap van een overleden persoon, die op 4 juni 2013 is overleden. De erflater had geen erfgenamen kunnen traceren en had geen testament achtergelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de nalatenschap positief is en dat er geen erfgenamen bekend zijn. Op basis van artikel 4:204 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek heeft de rechtbank de verzoeker benoemd tot vereffenaar, omdat de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard en er geen erfgenamen zijn.

Daarnaast heeft de verzoeker ook verzocht om de benoeming van een rechter-commissaris, maar dit verzoek is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de vereffening van de nalatenschap niet vergelijkbaar is met een faillissement en dat de samenstelling van de nalatenschap niet gecompliceerd is. De rechtbank heeft ook overwogen dat de taken waarvoor de verzoeker een rechter-commissaris wilde inschakelen, tot de bevoegdheden van de kantonrechter behoren.

De rechtbank heeft de kosten van de procedure niet ten laste van de nalatenschap kunnen brengen, omdat dit verzoek niet op de wet was gegrond. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de rechtbank heeft de griffier opgedragen de benoeming van de vereffenaar in het boedelregister in te schrijven. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. A.A.T. van Rens.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/16/383101 / HA RK 14-288
Beschikking van 10 maart 2015
in de zaak van
mr. BEREND BOKDAM, notaris te Soest,
wonende te Soest,
verzoeker,
advocaat: mr. A.H.J. Emmen, gevestigd te Soest.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1. het verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 17 december 2014;
2. de mondelinge behandeling op 3 maart 2015. Verschenen zijn:
- verzoeker;
- mr. A.H.J. Emmen;
- de heer [A], de voormalige overbuurman van de hierna te noemen erflater;
- een kandidaat-notaris, werkzaam ten kantore van verzoeker.
Van de mondelinge behandeling is aantekening gehouden.

2.De feiten

Op 4 juni 2013 is te Amersfoort overleden de heer
[erflater], geboren te [geboorteplaats] op [1940], laatst wonende te [woonplaats], hierna ook te noemen: erflater.
Blijkens informatie uit de gemeentelijke basisadministratie is geen sprake (geweest) van een huwelijk of geregistreerd partnerschap en had erflater geen kinderen.
Erflater heeft blijkens informatie van het Centraal Testamentenregister niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt.
Verzoeker is boedelnotaris en de afwikkeling van de nalatenschap is bij hem in behandeling. Verzoeker heeft tot op heden geen erfgenamen kunnen traceren. De nalatenschap is dus ook (nog) niet aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving en van het bestaan van personen als bedoeld in art. 4:206 Burgerlijk Wetboek (verder: BW) is, afgezien van verzoeker als boedelnotaris, niet gebleken.
Volgens opgave van verzoeker is de nalatenschap ruimschoots positief.

3.De beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt tot benoeming van verzoeker tot vereffenaar in de nalatenschap van erflater op grond van artikel 4:204 lid 1 sub a Burgerlijk Wetboek (verder: BW). Tevens strekt het verzoek tot benoeming van een rechter-commissaris op grond van artikel 4:208 lid 1 BW.
3.2.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 sub a BW kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen als de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
3.3.
Verzoeker heeft onderzoek gedaan naar de gerechtigdheid tot de nalatenschap van erflater, maar tot op heden geen erfgenamen kunnen traceren. Deze werkzaamheden hebben de nodige kosten met zich meegebracht, die verzoeker heeft voorgeschoten. De rechtbank is daarom van oordeel dat verzoeker belang heeft bij het verzoek.
3.4.
Verzoeker is blijkens de overgelegde verklaring bereid te worden benoemd tot vereffenaar. Omdat de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard en niet bekend is of er erfgenamen zijn, zal de rechtbank verzoeker tot vereffenaar benoemen.
3.5.
Op grond van artikel 4:208 lid 1 BW kan de rechtbank bij de benoeming van een vereffenaar of bij latere beschikking een harer leden tot rechter-commissaris benoemen. De rechtbank overweegt dat hieraan volgens de Memorie van Toelichting behoefte kan bestaan in gevallen van vereffening die vergelijkbaar zijn met een faillissement van de nalatenschap. Daarnaast kan van deze mogelijkheid gebruik worden gemaakt indien de boedel gecompliceerd is of als het gewenst is dat de vereffenaar wordt begeleid door een ter zake kundige rechter-commissaris.
3.6.
De rechtbank overweegt dat de vereffening van de nalatenschap van erflater niet vergelijkbaar is met een faillissement, omdat de nalatenschap ruimschoots positief is. Daarnaast overweegt de rechtbank dat de samenstelling van de nalatenschap niet gecompliceerd is; er is volgens het verzoekschrift sprake van vier bankrekeningen en twee onroerende zaken. Ter zitting verklaarde verzoeker dat tevens sprake is van een effectenportefeuille. Als schulden zijn bekend de kosten om tot afwikkeling van de nalatenschap te komen.
3.7.
Ter zitting is aangegeven dat verzocht is een rechter-commissaris te benoemen, omdat tot op heden en ondanks het ingestelde onderzoek, geen erfgenamen bekend zijn. Verzoeker wenst ruggespraak te houden met een rechter-commissaris over de vraag of, als resultaat uitblijft, de vereffenaar op een bepaald moment het opsporingsonderzoek naar erfgenamen kan staken. De rechtbank overweegt dat een vereffenaar verplicht is de erfgenamen op te sporen op grond van artikel 4:225 lid 1 BW. Tevens geeft dit artikellid aan op welke manier de vereffenaar dit moet doen. De vereffenaar die het zekere voor het onzekere wil nemen, kan zich tot de kantonrechter wenden. De kantonrechter kan de vereffenaar aanwijzingen geven op grond van artikel 4:210 lid 1 BW.
3.8.
Verder is ter zitting aangegeven dat verzocht is een rechter-commissaris te benoemen, omdat de vereffenaar wenst te overleggen met een rechter-commissaris over de eventuele tegeldemaking van de effectenportefeuille. De rechtbank overweegt dat een vereffenaar in de regel bevoegd is te beschikken over de effecten, omdat dit voortvloeit uit de taak van de vereffenaar de nalatenschap te beheren op grond van artikel 4:211 lid 1 BW. Op grond van artikel 4:215 lid 2 BW treedt de vereffenaar omtrent de keuze van de te gelde te maken goederen zo veel mogelijk in overleg met de erfgenamen. Indien op dat moment geen erfgenamen bekend zijn, is dat overleg dus niet mogelijk. Ook hier geldt weer dat de vereffenaar de kantonrechter om aanwijzingen kan verzoeken.
Ter zitting is door de gemachtigde gewezen op uitspraken, waarbij een executeur in de problemen is gekomen doordat de tot de nalatenschap behorende effecten in waarde waren gedaald en de erfgenamen de executeur daarvoor aansprakelijk stelden. De rechtbank overweegt dat het niet bij de taken en bevoegdheden van een vereffenaar past dat hij zonder meer het risico zou moeten dragen van waardedaling van de tot de nalatenschap behorende goederen. Dat zal pas het geval zijn indien hij in de zorg van een goed vereffenaar te kort is geschoten. Ook hier geldt weer dat de vereffenaar die het zekere voor het onzekere wil nemen, zich tot de kantonrechter kan wenden, zodat de kantonrechter de vereffenaar aanwijzingen kan geven op grond van het eerder genoemde artikel 4:210 lid 1 BW.
3.9.
Uit hetgeen hiervoor in 3.7 en 3.8 is overwogen, volgt dat de aangelegenheden waarvoor verzoeker zich tot een rechter-commissaris zou willen wenden, tot de taken en bevoegdheden van de kantonrechter behoren. De rechtbank ziet geen toegevoegde waarde in de benoeming van een rechter-commissaris en zal het verzoek tot benoeming van een rechter-commissaris daarom afwijzen.
3.10.
Verzoeker vraagt de rechtbank tot slot te bepalen dat de kosten van deze procedure als kosten ten laste van de nalatenschap van erflater dienen te worden gebracht. Ter zitting is door de gemachtigde als grondslag voor dit verzoek artikel 4:7 lid 1 sub c BW genoemd. Dit artikel definieert het begrip ‘schulden van den nalatenschap’, maar brengt niet mee dat de rechtbank de taak of bevoegdheid heeft bepaalde kosten, die gemaakt worden om tot de afwikkeling van een nalatenschap te komen, als zodanig te oormerken. Aangezien dit verzoek dus niet op de wet is gegrond, zal de rechtbank dit verzoek afwijzen.

4.De beslissing

De rechtbank
benoemt
mr. Berend Bokdam, notaris te Soest, tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater;
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven;
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant en in het AD Utrechts Nieuwsblad,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
wijst het meer of anders verzocht af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 10 maart 2015.