ECLI:NL:RBDHA:2021:14097
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging WIA-uitkering en niet-ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. K. Celebi, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door F.J. Latenstein. Eiseres had een WIA-uitkering die per 27 januari 2020 door verweerder was beëindigd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft eerder een uitspraak gedaan op 30 september 2020, maar deze werd later op 19 mei 2021 vervallen verklaard na verzet van eiseres. De rechtbank heeft het onderzoek hervat en op 8 november 2021 een zitting gehouden via Skype.
De rechtbank oordeelt dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de brief van 27 januari 2020 aan de gemachtigde van eiseres is verzonden. Dit is van belang omdat verweerder zich op het standpunt stelde dat het bezwaarschrift niet aan de wettelijke eisen voldeed. De rechtbank concludeert dat eiseres niet de gelegenheid heeft gehad om het verzuim te herstellen, zoals vereist door de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres moet worden vergoed. Tevens worden de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.496,-.