1.6.In het primaire besluit heeft verweerder deze straf voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van drie jaar. Daarbij is van belang geacht dat de in september 2019 aangeboden OE-stage bij eiser verwachtingen heeft gewekt. Daarnaast is eisers OE-stage per direct beëindigd.
2. Verweerder heeft de straf aan eiser opgelegd omdat eiser als senior onjuist voorbeeldgedrag heeft vertoond in whatsappgesprekken door:
- het plaatsen van de berichten "die heeft een pak slaag gehad, 2 x smiley" en "enkel helemaal zwart bovenbeen ook" en "nieuwe wapenstok versus knie en enkel” in de groepsapp C X E op 14 oktober 2018 in reactie op eerdere berichten waarin verheerlijkend wordt gesproken over het toegepaste geweld jegens een verdachte;
- het hiermee verheerlijken van geweld tegen de verdachte in het gesprek van 14 oktober 2018 in de groepsapp C X E door te laten blijken dat hij het ontstane letsel mooi vindt;
- het plaatsen van de eerste ongepaste reactie "klopt, gezakt op aanhoudingsvuur" op het bericht dat een IBT-docent zich door het hoofd had geschoten, waardoor de toon werd gezet voor verdere ongepaste reacties van teamleden.
Daarnaast is de straf opgelegd vanwege het als senior niet corrigerend optreden bij normafwijkend gedrag in app-groepen bestaande uit:
- het niet corrigeren van uitlatingen van de leden van de C- en E-ploeg in de groepsapp C X E waardoor op ongepaste wijze is gesproken over verdachten, burgers en collega's, zoals beschreven op de pagina’s 10 tot en met 13 van het advies van 29 november 2019 van de juridisch adviseur disciplinaire zaken;
- het niet corrigeren van het belachelijk maken van collega-senior [C] met de door deze eerder gemaakt corrigerende opmerking "Vind dit echt niet kunnen. Echt kinderachtig", hier zelfs actief in deel te nemen en het initiatief in te nemen waardoor het gezag van deze senior wordt ondermijnd.
3 Eiser voert aan dat verweerder verzuimd heeft tegengeluid te bieden aan of nuances aan te brengen in de vele onjuiste mediaberichten over het onderzoek naar de vermoedens van ongewenste gedragingen op bureau Hoefkade. Eiser vindt primair dat geen sprake is van ernstig plichtsverzuim en subsidiair dat de opgelegde straf niet evenredig is aan de ernst en aard van het plichtsverzuim. Er zijn voorbeelden van ernstigere gedragingen waar een lagere sanctie is gegeven. De door verweerder gegeven verklaring, dat eiser een soort ‘senior plus’ is, snijdt geen hout. Deze status is niet omschreven en is verzonnen door verweerder.
Dat eiser een actieve bijdrage leverde aan de gesprekken zou niet moeten uitmaken voor het verwijt dat hij niet corrigerend optrad. Daarnaast wordt het niet corrigeren bij andere (senior-)collega’s niet als plichtsverzuim bestempeld.
Tot slot had verweerder ingevolge artikel 80 van het Barp advies in moeten winnen bij de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren (hierna: Agfa), aangezien het gaat om gedachten en gevoelens die eiser heeft geuit op de groepsapp en daarmee om de vrijheid van meningsuiting.
4. Verweerder blijft bij het bestreden besluit. Daarnaast licht hij toe dat er wel degelijk communicatie is geweest vanuit de politie naar aanleiding van het onderzoek en de berichtgeving in de media. Het is vervolgens alleen niet aan verweerder om te kiezen wat de media publiceren. Vervolgens legt verweerder uit dat alle door eiser genoemde gelijke gevallen afwijken van eisers casus. Verweerder acht de aan eiser opgelegde voorwaardelijke straf in eisers situatie juist zeer passend. Ten aanzien van de beroepsgrond over de positie van eiser stelt verweerder zich op het standpunt dat deze positie duidelijk wordt uit diverse verklaringen, afgelegd tijdens het onderzoek. Dat maakt juist dat eiser een positieve rol had kunnen spelen ten aanzien van de cultuur. Nu heeft eiser eigenlijk ingestemd met het laakbare gedrag. Van de andere senioren is niemand bestraft, wel is een waarschuwing gegeven, maar bij deze andere senioren was ook niet duidelijk of ze de berichten wel hebben gelezen. Tot slot is verweerder van mening dat eiser te laat is met het aanvoeren van de grond over het Agfa advies. Inhoudelijk stelt verweerder zich op het standpunt dat het eiser wordt tegengeworpen dat hij onjuist voorbeeldgedrag heeft getoond en niet corrigerend is opgetreden tegen ongepaste berichten. Verweerder ziet in de berichten van eiser niet een uiting van een mening of gevoel maar van ongewenst en fout (voorbeeld)gedrag. Ook van belang is dat het een besloten appgroep was met kleine groep deelnemers. Daarom was een Agfa advies niet nodig. Subsidiair verzoekt verweerder, wanneer de rechtbank van oordeel is dat het Agfa om advies gevraagd had moeten worden, hem bij tussenuitspraak in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen.
5. De relevante regels staan in de bijlage, die bij de uitspraak hoort.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Is sprake van plichtsverzuim?