ECLI:NL:RBDHA:2021:13970

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2021
Publicatiedatum
17 december 2021
Zaaknummer
C/09/619926 KG ZA 21-1029
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van inschrijving op Europese aanbesteding voor vertaaldiensten door SIGV TOLKEN EN VERTALERS COÖPERATIE U.A.

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen SIGV TOLKEN EN VERTALERS COÖPERATIE U.A. en DE STAAT DER NEDERLANDEN. SIGV had ingeschreven op een Europese openbare aanbesteding voor vertaaldiensten ten behoeve van het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak. De Staat had op 11 oktober 2021 meegedeeld dat SIGV niet in aanmerking kwam voor gunning, omdat de inschrijving op het subgunningscriterium kwaliteit niet voldeed aan de minimale score van 55%. SIGV vorderde in deze procedure dat de gunningsbeslissing werd ingetrokken en dat haar inschrijving opnieuw werd beoordeeld door een nieuwe beoordelingscommissie.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de beoordeling van de inschrijving van SIGV niet onbegrijpelijk was en dat er geen procedurele of inhoudelijke onjuistheden waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat SIGV niet voldoende had aangetoond dat haar inschrijving voldeed aan de gestelde eisen en dat de beoordelingscommissie terecht had geconcludeerd dat de doelstellingen van het subgunningscriterium niet in voldoende mate werden behaald. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van SIGV afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van transparantie en gelijke behandeling in aanbestedingsprocedures, evenals de beperkte toetsingsvrijheid van de rechter bij de beoordeling van kwalitatieve criteria. De rechter kan alleen ingrijpen als er sprake is van onbegrijpelijke beoordelingen of procedurele fouten, wat in dit geval niet aan de orde was.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/619926 / KG ZA 21-1029
Vonnis in kort geding van 13 december 2021
in de zaak van
SIGV TOLKEN EN VERTALERS COÖPERATIE U.A.te Zeist,
eiseres,
advocaat mr. A.J. van Heeswijck te Heerenveen,
tegen:
DE STAAT DER NEDERLANDENte Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. J.E. Palm en A. Hijmans van den Bergh te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘SIGV ’ en ‘de Staat’.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de op 29 november 2021 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door SIGV pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
SIGV heeft aan het begin van de mondelinge behandeling, na de constatering dat de zitting werd bijgewoond door een vertegenwoordiger van het bedrijf aan wie de Staat voornemens is twee percelen van na te melden opdracht te gunnen, verzocht om de behandeling van de zaak achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. SIGV heeft aan dat verzoek ten grondslag gelegd dat de zaak gaat over de beoordeling van haar inschrijving op de aanbesteding, die bedrijfsvertrouwelijke gegevens bevat. Zij stelt een aantal punten uit haar inschrijving ter zitting te willen bespreken. De Staat heeft zich in dit verband gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter, met de toevoeging dat hij niet wil worden beperkt in het ter zitting naar voren kunnen brengen van alle relevante verweren.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft dit verzoek van SIGV afgewezen. Hiertoe is redengevend dat de openbaarheid van de zitting een belangrijk beginsel is en het uitgangspunt is in de wet, waarop op grond van artikel 27 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering slechts enkele uitzonderingen mogelijk zijn. De situatie die hier aan de orde is, valt daar niet onder. De voorzieningenrechter heeft er daarbij (ten overvloede) op gewezen dat de “winnende inschrijver” tot kort voor de zitting ook kan verzoeken om te mogen interveniëren in een procedure als deze. Indien een dergelijk verzoek wordt toegewezen – hetgeen in zaken als deze vaak het geval is – neemt die partij zelfs deel aan de procedure en dus ook kennis van het verhandelde ter zitting.
1.4.
Na de mededeling van deze beslissing heeft de voorzieningenrechter de mondelinge behandeling korte tijd geschorst om SIGV in de gelegenheid te stellen te bezien hoe zij haar betoog ter zitting wenst vorm te geven. Daarna is de zitting hervat en hebben partijen hun standpunten bepleit en vragen van de voorzieningenrechter beantwoord.
1.5.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De Staat heeft een Europese openbare aanbesteding georganiseerd voor Vertaaldienstverlening ten behoeve van het Openbaar Ministerie en de Rechtspraak (hierna: de aanbesteding). Het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving op basis van de beste prijs-kwaliteit verhouding. De aanbesteding is onderverdeeld in vier percelen.
2.2.
In bijlage 8 van het Beschrijvend Document (BD) staan de subgunningscriteria kwaliteit vermeld, te weten “(bij)scholing vertalers”, “Rbtv stimulans” en “kwaliteitsborging”. Het daarbij te behalen maximaal aantal punten/de weging is respectievelijk: 300, 150 en 150 punten. De scoretoekenning staat in een tabel met als scores A tot en met F, met als omschrijving zeer goed/uitstekend (A) tot en met slecht (F) en met een percentage van de maximaal te behalen score van 100% (A) tot en met 0% (F).
Score D is voldoende, het daarbij te behalen percentage van de maximaal te behalen score is 55% en de daarbij behorende omschrijving luidt:
“uit de beschrijving volgt dat de (bij het betreffende (sub)gunningcriterium geformuleerde) doelstellingen van de deelnemers worden gehaald, maar de beschrijving nauwelijks of geen meerwaarde (neutraal) voor de deelnemers biedt boven het gestelde in het programma van eisen.”
Score E is matig, het daarbij te behalen percentage van de maximaal te behalen score is 25% en de bijbehorende omschrijving luidt:
“uit de beschrijving volgt dat de (bij het betreffende (sub)gunningscriterium geformuleerde) doelstellingen van de deelnemers niet in voldoende mate worden gehaald.”
Daarbij is bepaald dat er ondergrenzen gelden, te weten voor alle subgunningscriteria een minimale score van een voldoende oftewel een minimale score van 55% van de punten. Indien de inschrijving op een of meerdere van de subgunningscriteria lager scoort dan dat gestelde minimum, komt de inschrijving niet voor gunning in aanmerking en wordt deze terzijde gelegd.
2.3.
Ten aanzien van subgunningscriterium 2 “Rbtv stimulans” vermeld het BD
  • als doelstelling: “
  • als vraagstelling:
  • Aantallen talen;
  • Aantallen vertalers.”
  • als toevoeging:
Tevens is uw beschrijving voorzien van een logische onderbouwing, resultaten die met soortgelijke projecten zijn bereikt in vergelijkbare situaties en/of andere relevante (praktijk)ervaringen en verifieerbare onderzoeksresultaten waaruit blijkt dat uw werkwijze het beoogde effect heeft.”
2.4.
SIGV heeft op de aanbesteding ingeschreven. Op 11 oktober 2021 heeft de Staat schriftelijk aan SIGV meegedeeld dat hij voornemens is om de raamovereenkomsten voor de vier percelen niet aan SIGV te gunnen, met de vermelding aan wie hij voornemens is de percelen wel te gunnen (hierna: de gunningsbeslissing). De Staat heeft daarbij toegelicht dat bij de beoordeling van de inschrijving van SIGV op het subgunningscriterium kwaliteit voor alle percelen is vastgesteld dat de inschrijving niet een minimale score van een voldoende (55% van het totaal aantal te behalen punten) heeft behaald op subgunningcriterium 2 wat betekent dat de inschrijving voor alle percelen niet in de verdere beoordeling wordt betrokken en niet in aanmerking komt voor gunning. De motivering hiervan luidt, voor zover thans relevant:
“Op basis van de beoordelingsmatrix is het beoordelingsteam tot de volgende score gekomen: 55,50 punten (37%) […]
“Het beoordelingsteam heeft onderstaand punt positief beoordeeld:
-
Er is sprake van een plan om Rbtv vertalers te werven door middel van het aanbieden van een leer-werkplek.”
Aandachtspunten zijn:
  • Een concreet plan waarin beschreven wordt hoe en welke bijdrage geleverd gaat worden aan de uitbreiding van het Rbtv in het aantal in het Rbtv opgenomen talen en vertalers per taal, mist.
  • De talen waarop u zich focust (Arabisch, Farsi en Tigrinya) zijn, gezien de concrete behoefte van het OM/ de Rechtspraak, niet de juiste talen om op te focussen.
  • De voorgenomen aanpak focust op opleiding van kandidaat-vertalers. Dat biedt echter geen zekerheid dat deze vertalers ook tot het Rbtv worden toegelaten. Het niet benoemen van deze stap heeft het beoordelingsteam als ontoereikend beoordeeld.
  • Werving van Rbtv vertalers vindt slechts plaats vanuit één kanaal middels een leer-werkplek. Het beoordelingsteam heeft er onvoldoende vertrouwen in dat dit leidt tot voldoende uitbreiding van het aantal in het Rbtv opgenomen talen en vertalers per taal.”

3.Het geschil

3.1.
SIGV vordert, zakelijk weergegeven, de Staat te gebieden de gunningsbeslissing in te trekken, de inschrijvingen opnieuw te beoordelen door een nieuw samen te stellen beoordelingscommissie en een nieuwe gunningsbeslissing te nemen, met inachtneming van de geldende opschortende termijn, voor wat betreft deze laatste twee onderdelen voor zover de Staat de opdracht nog wenst te gunnen, met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert SIGV – samengevat – het volgende aan. SIGV is het niet eens met de beoordeling van haar inschrijving. De motivering sluit niet aan bij de vooraf bekend gemaakte beoordelingsmethodiek en de beoordeling is gebrekkig. De Staat maakt SIGV onrechte verwijten, argumenten zijn gezocht en SIGV is – anders dan de Staat stelt – op bepaalde punten wel ingegaan. De Staat handelt daarmee in strijd met de beginselen van gelijke behandeling en transparantie.
3.3.
De Staat voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

4.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat SIGV niet kan worden gevolgd in haar klacht dat de motivering niet aansluit bij de bekend gemaakte beoordelingssystematiek. Uit de vermelding van de positief beoordeelde punten en de aandachtspunten kan genoegzaam worden afgeleid in hoeverre volgens de beoordelingscommissie de geformuleerde doelstellingen worden behaald. Bij de aandachtspunten wordt beschreven wat wordt gemist en wat niet aansluit op het gevraagde. Dit sluit, zo moet in redelijkheid worden begrepen, aan bij de in het subgunningscriterium beschreven doelstelling met de bijbehorende vraagstelling en toevoeging (zoals onder 2.3. vermeld voor wat betreft subgunningscriterium 2).
4.2.
SIGV heeft bezwaren naar voren gebracht ten aanzien van de beoordeling van haar inschrijving op de drie subgunningscriteria. Indien zij niet kan worden gevolgd in haar bezwaar ten aanzien van de beoordeling op subgunningscriterium 2 kunnen de overige bezwaren onbesproken blijven. In het BD is immers opgenomen dat er ondergrenzen gelden, te weten voor alle subgunningscriteria een minimale score van een voldoende oftewel een minimale score van 55% van de punten, bij gebreke waarvan de inschrijving niet voor gunning in aanmerking komt. Nu SIGV voor subgunningscriterium 2 slechts 37% van de punten heeft behaald, zal de voorzieningenrechter eerst dit subgunningscriterium behandelen.
4.3.
Daarbij overweegt de voorzieningenrechter dat hem slechts een beperkte toetsingsvrijheid toekomt wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen beoordelingscommissie – waarvan de deskundigheid in beginsel moet worden aangenomen en in deze zaak ook niet ter discussie is gesteld – moet de nodige vrijheid worden gegund, mede omdat de rechter niet de specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. In beginsel is het daarom niet aan de voorzieningenrechter om kwalificaties te verbinden aan onderdelen van de inschrijving, zoals slecht, onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. Slechts wanneer sprake is van een onbegrijpelijke beoordeling, dan wel van procedurele of inhoudelijke onjuistheden of onduidelijkheden, die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing ondeugdelijk is, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
4.4.
In dit geval is daar naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake van. Uit de geformuleerde aandachtspunten bij subgunningscriterium 2, zoals onder 2.4 vermeld, blijkt genoegzaam dat en waarom de beoordelingscommissie tot haar scoretoekenning lager dan voldoende is gekomen, inhoudende dat de doelstelling van dit subgunningscriterium niet in voldoende mate wordt behaald. De beoordeling is niet onbegrijpelijk en van procedurele of inhoudelijke onjuistheden/onduidelijkheden is de voorzieningenrechter niet gebleken.
4.5.
De Staat heeft er blijkens de beoordeling onvoldoende vertrouwen in dat de voorgenomen aanpak, die vanuit maar één kanaal plaatsvindt, te weten door het aanbieden van een leer-werkplek, zal leiden tot voldoende uitbreiding van het aantal in het Rbtv opgenomen talen en vertalers per taal. De Staat heeft toegelicht dat zij het kwetsbaar acht om alleen op deze methode in te zetten, ook omdat deze – anders dan andere methodes – niet beproefd is, althans heeft SIGV zich daar in haar inschrijving niet over uitgelaten. De voorzieningenrechter kan die beoordeling volgen. Daarbij komt het verwijt van de Staat dat SIGV niet expliciet en concreet heeft beschreven hoe een, en welke, bijdrage geleverd gaat worden aan de uitbreiding van het Rbtv in het aantal in het Rbtv opgenomen talen en vertalers per taal. Dat de Staat de uitgebreide beschrijving door SIGV van (enkel) het werkervaringstraject niet als zodanig heeft beoordeeld, acht de voorzieningenrechter ook niet onbegrijpelijk.
4.6.
SIGV is in dit geding uitgebreid ingegaan op het feit dat en waarom zij niet kan garanderen dat een vertaler tot het Rbtv wordt toegelaten. Volgens haar verlangt de Staat dat kennelijk wel van haar, gezien de in de motivering gebruikte bewoordingen dat de voorgenomen aanpak geen
zekerheidbiedt dat deze vertalers ook tot het Rbtv worden toegelaten. Daarin kan SIGV niet worden gevolgd. Tussen partijen staat vast dat het geven van een garantie niet mogelijk is; de Staat heeft dat erkend. Gelet daarop en bezien in het licht van wat de Staat op dit punt van inschrijvers vraagt, kunnen deze bewoordingen in de motivering niet anders worden begrepen dan dat de Staat meent dat SIGV onvoldoende duidelijk heeft gemaakt wat haar inspanningen volgens haar zullen opleveren, waarbij ook van belang is dat meerdere aspecten hierbij een rol spelen. SIGV was daar wel toe gehouden, gezien de doelstelling en vraagstelling.
4.7.
Bij het voorgaande is met name ook van belang dat, zoals de Staat terecht heeft opgemerkt, er expliciete eisen aan de beschrijving zijn gesteld voor wat betreft de (SMART) formulering, de concretisering en onderbouwing. Uit de aandachtspunten (een concreet plan mist, een stap wordt niet benoemd) blijkt dat de inschrijving van SIGV op dat gebied naar het oordeel van de beoordelingscommissie tekort schiet. SIGV heeft niet aannemelijk weten te maken dat die beoordeling evident onjuist is.
4.8.
Het standpunt van de Staat dat SIGV zich niet op de juiste talen heeft gefocust, acht de voorzieningenrechter ook te begrijpen, gezien de toelichting dat voor de bepaling van de behoefte (waaraan in de vraagstelling expliciet wordt gerefereerd en waarover aan de inschrijvers nadere informatie is verschaft) niet alleen de aanbodzijde van belang is, maar dat het daarbij gaat om de verhouding tussen vraag en aanbod.
4.9.
Voor ingrijpen door de rechter is gezien het vorenstaande geen plaats. Het geschil tussen partijen over de beoordeling van de andere subgunningscriteria en over het eerst in het kader van dit geding door de Staat ingenomen standpunt dat de inschrijving overigens ook ongeldig is, kunnen daarom onbesproken blijven.
4.10.
Het gevorderde zal worden afgewezen. SIGV zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding op de wijze zoals hierna vermeld. Voor veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert (vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst het gevorderde af;
5.2.
veroordeelt SIGV om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is uitgesproken de kosten van dit geding aan de Staat te betalen, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.683,--, waarvan € 1.016,-- aan salaris advocaat en € 667,-- aan griffierecht;
5.3.
bepaalt dat SIGV bij gebreke van tijdige betaling de wettelijke rente over de proceskosten verschuldigd is;
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2021.
ts