Uitspraak
zaak/rolnummer C/09/593719 / HA ZA 20/530van:
1.[eiser 1 (zaak 1)] te [plaats 1] ,
2.[eiser 2 (zaak 1)] te [plaats 1] ,
3.[eiser 3 (zaak 1)] te [plaats 1] ,
zaak/rolnummer C/09/593721 / HA ZA 20/531van:
1.[eiser 1 (zaak 2)] te [plaats 6],
2.[eiser 2 (zaak 2)] te [plaats 6],
3.[eiser 3 (zaak 2)] te [plaats 2] ,
zaak/rolnummer C/09/593722 / HA ZA 20/532van:
1.[eiser 1 (zaak 3)] te [plaats 4],
2.[eiser 2 (zaak 3)] [plaats 3] ,
3.[eiser 3 (zaak 3)] [plaats 4] ,
zaak/rolnummer C/09/600787 / HA ZA 20/994van:
1.[eiser 1 (zaak 4)] te [plaats 5] ,
2.[eiser 2 (zaak 4)] [plaats 5] ,
advocaat: mr. S.M.M.C. Vinken te Waarle,
1.De procedures
- de dagvaardingen van 25 mei 2020 met producties van [eisers (zaak 1)] , [eisers (zaak 2)] en [eisers (zaak 3)], en van 25 september 2020 met de afzonderlijk bij akte overgelegde producties van [eisers (zaak 4)] ;
- de aktes houdende een vordering tot voeging van de zaak [eisers (zaak 4)] met twee na de mondelinge behandeling doorgehaalde zaken;
- de conclusies van antwoord in alle zaken met producties, in de zaak [eisers (zaak 4)] ook inhoudende een antwoord in het incident tot voeging;
- de rolbeslissingen van 15 juli 2020 tot voeging van de zaken van [eisers (zaak 1)] , [eisers (zaak 2)] en [eisers (zaak 3)];
- het vonnis in het incident van 23 december 2020 ( [eisers (zaak 4)] ), waarbij deze zaak met die van [eisers (zaak 1)] , [eisers (zaak 2)] en [eisers (zaak 3)] is gevoegd;
- de tussenvonnissen van 28 april 2021 in alle zaken waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- de regiezitting op 14 juli 2021, die middels Skype is gehouden met de raadslieden van partijen, waarbij procesafspraken ten behoeve van de mondelinge behandeling zijn gemaakt, die bij e-mailbericht van dezelfde datum aan partijen zijn bevestigd;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in alle zaken van 20 september 2021 en de daarin genoemde stukken, waaronder de akte eiswijziging van [eisers (zaak 3)] c.s. waarbij de vorderingen van [eiser 2 (zaak 3)] en [eiser 3 (zaak 3)] zijn ingetrokken.
2.De feiten
De (aanloop naar de) boetebesluiten
rb: datum boetebesluit] een boetebesluit gericht aan
[rb: naam handelaar] genomen en op [
rb. datum bekendmaking besluit] aan [
rb: naam handelaar] bekendgemaakt (het "Boetebesluit"). Bij besluit op bezwaar d.d. 9 juli 2014 (het "Besluit op Bezwaar" en tezamen met het Boetebesluit, de "Besluiten") is de boete vastgesteld op [
rb: boetebedrag].
[rb: naam handelaar]heeft beroep ingesteld tegen het aan haar gerichte Besluit op Bezwaar. Bij uitspraak van [
rb: datumuitspraak] heeft de rechtbank Rotterdam het Besluit op Bezwaar in stand gelaten.
[rb: naam handelaar]heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Bij uitspraak van 3 juli 2017 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (het "CBb") het hoger beroep van
[rb: naam handelaar]en 60 andere handelaren op executieveilingen ("handelaren") gegrond verklaard, en
[rb: naam handelaar]vernietigd en het oorspronkelijke Boetebesluit herroepen (de "Uitspraak").
[rb: naam handelaar]heeft ACM aansprakelijk gesteld voor de schade die zij stelt te hebben geleden als gevolg van het hiervoor onder (a) bedoelde onderzoek, de Besluiten, de Openbaarmaking en/of de onder (d) bedoelde publicaties en berichtgeving, welke schade bestaat uit vermogensschade en nietvermogensschade.
[rb: naam handelaar], met dien verstande dat ACM aanvaardt dat
[rb: naam handelaar]geen afstand doet van het recht om van ACM een aanvullende vergoeding van vermogensschade te vorderen binnen de grenzen en onder de voorwaarden als in deze vaststellingsovereenkomst omschreven.
[rb: naam handelaar]deze uiterlijk op 1 december 2018 (voorzien van een nadere onderbouwing en bewijsmiddelen) aan de ACM kenbaar heeft gemaakt.
[rb: naam handelaar]heeft bij de totstandkoming van deze vaststellingsovereenkomst juridische bijstand gehad, waarbij
[rb: naam handelaar]is bijgestaan door Mrs. Vinken en Van de Hel die een collectief van handelaren vertegenwoordigen (het "Collectief''). Die handelaren die zijn aangesloten bij het Collectief staan vermeld op Bijlage 1 bij deze vaststellingsovereenkomst.
[rb: naam handelaar]een bedrag van in totaal € 35.000 overeenkomstig artikelen 1.2 en 1.3 hieronder en onder de voorwaarden zoals opgenomen in deze vaststellingsovereenkomst {"Schikkingsbedrag").
[rb: naam handelaar]stelt te hebben geleden als gevolg van het onder (a) bedoelde onderzoek, de Besluiten, de Openbaarmaking en/of de onder (d) bedoelde publicaties en berichtgeving.
[rb: naam handelaar]op te geven bankrekening[en], onder vermelding van "schikking collectief executieveilingzaak".
[rb: naam handelaar](voorzienbaar en onvoorzienbaar, bekend en onbekend, huidig en toekomstig) als gevolg van het hiervoor onder (a) bedoelde onderzoek, de Besluiten, de Openbaarmaking en/of de onder (d) bedoelde publicaties en berichtgeving, met uitzondering van de in artikel 4.2 uitputtend omschreven vermogensschadeposten voor zover het totaal aan te vorderen vermogensschade het bedrag zoals opgenomen in artikel 1.2, onder a. van deze vaststellingsovereenkomst overstijgt.
[rb: naam handelaar]uiterlijk op 1 december 2018 bij ACM het bedrag en de onderbouwing van haar vordering, vergezeld van de nodige schriftelijke bewijsstukken, heeft meegedeeld respectievelijk heeft ingediend,
[rb: naam handelaar]betaalde hogere rente als gevolg van de opzegging door een (of meer) derde(n) (waaronder banken) van een (of meer) (krediet)relatie(s) als gevolg van de Besluiten;
[rb: naam handelaar]als gevolg van de Besluiten;
[rb: naam handelaar]als gevolg van de Besluiten;
[rb: naam handelaar]en een of meer derden als gevolg van de Besluiten;
[rb: naam handelaar]als gevolg van de Besluiten;
[rb: naam handelaar]i Ingevolge het hiervoor onder ii. bepaalde uiterlijk op 1 december 2018 aan ACM is meegedeeld, zulks te vermeerderen met:
[rb: naam handelaar]tot het moment van betaling; en
3.Het geschil in alle zaken
De vorderingen
- i) voor recht verklaart dat de Staat gehouden is tot nakoming van de VSO, dan wel dat de Staat de VSO tot op heden niet is nagekomen;
- ii) voor recht verklaart dat de Staat jegens ieder van hen aansprakelijk is als gevolg van onrechtmatig handelen zoals in de dagvaarding uiteengezet;
- iii) de Staat veroordeelt om aan hen te betalen een bedrag van:
- € 1.618.087,- aan [eisers (zaak 1)] ;
- € 811.575,93 aan [eisers (zaak 2)];
- € 1.058.200,- aan [eisers (zaak 3)];
- € 234.000,- aan [eisers (zaak 4)] ;
- € 6.000,- aan advocaatkosten en € 13.691,56 aan accountantskosten aan [eisers (zaak 1)] ;
- € 6.000,- aan advocaatkosten en € 16.017,50 aan accountantskosten aan [eisers (zaak 2)];
- € 2.000,- aan advocaatkosten en € 7.725,- aan accountantskosten aan [eisers (zaak 3)];
- € 7.260,- aan advocaatkosten en € 7.701,61 aan accountantskosten aan [eisers (zaak 4)] ,
- v) de Staat veroordeelt om aan hen te betalen een nader te bepalen aanvullend bedrag aan advocaat- en accountantskosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding,
- vi) de Staat verplicht inzage te geven in de gespreksverslagen en correspondentie van de met andere huizenhandelaren afgehandelde zaken waarin schadevergoedingen zijn uitgekeerd;
- vii) de Staat veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, en de nakosten.
4.De beoordeling in alle zaken
Waar gaat deze zaak over?
- daartoe een wettelijke verplichting bestaat;
- het een of meer van de schadeposten betreft die van de verleende finale kwijting zijn uitgezonderd;
- de schade is ontstaan in de periode tussen het primaire boetebesluit en 3 juli 2017;
- die de al betaalde € 25.000,- overstijgt;
- de omvang ervan uiterlijk op 1 december 2018 aan de ACM is medegedeeld (voorzien van onderbouwing en bewijsstukken) en ook tot dát maximum.
- in de zaak van [eisers (zaak 1)] op € 4.131,- aan griffierecht en € 7.998,- aan salaris advocaat (2 punten à € 3.999,- op basis van tarief VIII), dus in totaal € 12.129,-;
- in de zaak van [eisers (zaak 2)] op € 4.131,- aan griffierecht en € 6.428,- aan salaris advocaat (2 punten à € 3.999,- op basis van tarief VII), dus in totaal € 10.559,-
- in de zaak van [eisers (zaak 3)] op € 4.131.,- aan griffierecht en € 7.998,- aan salaris advocaat (2 punten à € 3.999,- op basis van tarief VIII), dus in totaal € 12.129,-;
- in de zaak van [eisers (zaak 4)] op € 4.131.- aan griffierecht en €.4.982,-,- aan salaris advocaat (2 punten à € 2.491,- op basis van tarief VI) dus in totaal € 9.113,-.