ECLI:NL:RBDHA:2021:13582
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en kenbaarheid van het parkeerregime in de gemeente Delft
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, wonende te [woonplaats], en de heffingsambtenaar van de gemeente Delft over een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De naheffingsaanslag van € 91 was opgelegd omdat eiser op 6 februari 2020 zijn auto had geparkeerd op een locatie waar alleen met een vergunning of dagvergunning geparkeerd mocht worden. Eiser betwistte de naheffingsaanslag en stelde dat het parkeerregime onvoldoende kenbaar was, omdat er borden aanwezig waren die aangaven dat er ook per uur geparkeerd kon worden.
De rechtbank overwoog dat van een parkeerder verwacht mag worden dat hij zich op de hoogte stelt van het geldende parkeerregime ter plaatse. De heffingsambtenaar moet ervoor zorgen dat het parkeerregime voldoende duidelijk is aangegeven. De rechtbank concludeerde dat de bebording ter plaatse voldoende duidelijk was en dat eiser niet had aangetoond dat hij op de hoogte had kunnen zijn van een ander parkeerregime. De rechtbank oordeelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van eiser ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke bebording en de verantwoordelijkheid van de parkeerder om zich te informeren over de geldende regels. De rechtbank wees erop dat het enkele feit dat eiser eerder niet was beboet, niet voldoende is om te concluderen dat hij recht had op het vertrouwen dat hij op de betreffende locatie per uur mocht parkeren. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken.