ECLI:NL:RBDHA:2021:13504
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in gezags- en alimentatiezaak
Op 6 december 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door verzoeker, wonende te [woonplaats]. Het verzoek was gericht tegen mr. B. Martinez-Hammer, de rechter die betrokken was bij een procedure over de ondertoezichtstelling van de kinderen van verzoeker. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de rechter om bepaalde onderwerpen, zoals gezag en alimentatie, niet te behandelen tijdens de zitting. Hij stelde dat deze beslissing hem het recht op toegang tot de rechter ontzegde, omdat hij geen advocaat kon veroorloven en de rechtbank verplicht was om zelfstandige verzoeken van kinderen in behandeling te nemen.
De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek vond plaats op 29 november 2021, maar verzoeker was niet verschenen. De wrakingskamer oordeelde dat de procedurele beslissingen van de rechter niet onbegrijpelijk waren en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in gevaar is. De wrakingskamer concludeerde dat de rechter zich aan de procedurele regels had gehouden en dat het wrakingsverzoek ongegrond was.
De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.