Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het incident tot tussenkomst c.q. voeging
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling van het geschil
Croce Amica/AREU). In dat arrest is bepaald dat de aanbestedende dienst die besluit tot intrekking van een aanbesteding, verplicht is de redenen voor zijn besluit aan de gegadigden en inschrijvers mee te delen om een minimaal transparantieniveau en de naleving van het beginsel van gelijke behandeling te waarborgen. Het arrest bepaalt verder dat aan de aanbestedende dienst een grote mate van vrijheid toekomt om tot intrekking van een aanbesteding over te gaan; dat kan ook in andere dan uitzonderlijke gevallen en dat kan ook zonder dat zich een gewichtige redenen voordoet.
moetworden aanbesteed, vaststaat dat een wezenlijke wijziging van de opdracht verplicht is bij heraanbesteding én wezenlijke wijziging van de opdracht in dit geval onmogelijk is. Nu de Staat gemotiveerd heeft aangevoerd dat en hoe een wezenlijke wijziging van de opdracht wél mogelijk is, kan hoe dan ook niet worden aangenomen dat de door AVB en Global Talk bedoelde onmogelijke situatie zich hier voordoet. De beslissing om tot intrekking van de aanbesteding over te gaan, zal hierna dan ook op de eigen merites worden getoetst.
Waaromde Staat aanleiding zag voor herbezinning, blijft in de brief onduidelijk. In de brief van 3 september 2021 wordt het door SIGV eerder aanhangig gemaakte kort geding weliswaar genoemd, maar daarin wordt niet duidelijk gemaakt wat de betekenis is van die procedure en de door SIGV geuite bezwaren voor de intrekkingsbeslissing. Ook ter zitting heeft de Staat geen duidelijke relatie gelegd tussen het kort geding van SIGV en de beslissing om tot intrekking van de aanbesteding over te gaan, anders dan dat het kort geding een “scharnierpunt” was voor herbezinning. Deze woordkeus duidt erop dat het kort geding van SIGV kennelijk wel tot twijfel heeft geleid over de juistheid van de uitgangspunten van de aanbesteding, maar inzicht in de onderliggende overwegingen ontbreekt.