ECLI:NL:RBDHA:2021:13318
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid met betrekking tot psychische en fysieke klachten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. van der Giesen, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had een Ziektewet (ZW) uitkering die per 30 november 2019 door verweerder werd beëindigd. Dit besluit werd door eiseres bestreden, waarna een beroepsprocedure volgde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst om aanvullende informatie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep te verkrijgen. Eiseres voerde aan dat haar psychische klachten onvoldoende waren meegenomen in de beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid, en dat de wijziging van haar maatmaninkomen in strijd was met het verbod van reformatio in peius. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts b&b zorgvuldig te werk is gegaan en dat de rapporten voldoende duidelijk waren. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling en dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.