ECLI:NL:RBDHA:2021:13163
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Roemenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Afghaanse nationaliteit, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, die bepaalt dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 juli 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Roemenië.
Eiser heeft betoogd dat er structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen in Roemenië, wat zou leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM. Hij heeft verwezen naar een rapport dat de slechte levensomstandigheden in Roemenië beschrijft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de situatie in Roemenië zo ernstig is dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Roemeense autoriteiten hebben ingestemd met de terugname van eiser en dat er geen feiten zijn die een overdracht aan Roemenië in de weg staan.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep van eiser ongegrond verklaard, waarbij zij heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht geen aanleiding heeft gezien om de behandeling van de asielaanvraag aan zich te trekken. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.