ECLI:NL:RBDHA:2021:12968
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de afwijzing van plaatsing in een hogere functie op basis van het vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft eiser, werkzaam bij de politie, beroep ingesteld tegen een besluit van de korpschef waarin hem werd meegedeeld dat hij niet in de functie van Operationeel Specialist B (OS B) zou worden geplaatst. Eiser had eerder werkzaamheden verricht die tot deze functie behoorden en stelde dat hem tijdens een gesprek in 2017 was toegezegd dat hij in de functie OS B zou worden geplaatst. De rechtbank heeft op 24 november 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiser ongegrond werd verklaard.
De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat er toezeggingen waren gedaan die hem het vertrouwen gaven dat hij in de functie OS B zou worden geplaatst. De schriftelijke bewijsstukken, waaronder een geluidsopname van een gesprek, boden niet de duidelijkheid die eiser stelde. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden, zoals het feit dat er geen vacature was voor de functie OS B en dat de waarneming slechts tijdelijk was, niet voldoende waren om een beroep op het vertrouwensbeginsel te rechtvaardigen.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiser niet de volledige werkzaamheden verrichtte die bij de functie OS B horen, zoals het voeren van functioneringsgesprekken. De rechtbank wees erop dat eiser de mogelijkheid had om een verzoek in te dienen voor een andere functie, maar dat hij dit niet had gedaan. Gezien deze overwegingen werd het beroep ongegrond verklaard en werd er geen schadevergoeding toegekend.