ECLI:NL:RBDHA:2021:12758

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2021
Publicatiedatum
19 november 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2607
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor master projectmanagement door de minister van Defensie

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een kapitein werkzaam bij het ministerie van Defensie, en de minister van Defensie. Eiser had verzocht om aangewezen te worden voor de master projectmanagement, maar zijn aanvraag werd afgewezen. De minister stelde dat eiser al voldoende was opgeleid met een HBO-opleiding bedrijfskunde en dat hij niet voldeed aan de vereisten voor de functies die hij ambieerde, waaronder het hebben van een bepaald aantal ervaringsjaren en het afronden van de Middelbare Defensie Vorming (MDV). Eiser was het niet eens met deze afwijzing en stelde dat de master projectmanagement wel degelijk een verbreding van zijn loopbaanmogelijkheden zou betekenen.

De rechtbank overwoog dat de beoordelingsruimte van de minister beperkt is tot opleidingen die bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van de militair en de verbreding van zijn loopbaanmogelijkheden binnen Defensie. De rechtbank concludeerde dat de minister binnen zijn beoordelingsruimte had gehandeld door de aanvraag van eiser af te wijzen, omdat de functies die eiser ambieerde niet binnen zijn bereik lagen, zelfs niet na het volgen van de master. De rechtbank benadrukte dat de situatie van eiser verschilde van een eerdere uitspraak van de hoogste ambtenarenrechter, waarin de afwijzing was gebaseerd op budgettaire redenen.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond, waardoor het bestreden besluit van de minister in stand bleef. Eiser werd ook niet in de proceskosten vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/2607

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

de minister van Defensie, voorheen de staatssecretaris van Defensie, verweerder

(gemachtigde: mr. M.M.G. Keunen).

Procesverloop

Bij besluit van 2 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om aangewezen te worden voor de master projectmanagement afgewezen.
Bij besluit van 25 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2021 middels een videoverbinding. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is als ambtenaar werkzaam hij het ministerie van Defensie in de rang van kapitein. Hij heeft verweerder verzocht hem aan te wijzen voor de master projectmanagement.
2. Verweerder heeft het verzoek van eiser afgewezen. De reden hiervoor is dat verweerder eiser van september 2015 tot september 2019 de HBO-opleiding bedrijfskunde MER heeft laten volgen. Hiermee is eiser volgens verweerder voldoende opgeleid om diverse functies binnen en buiten zijn huidige vakgebied te vervullen tot aan zijn ontslagdatum. Daarnaast heeft verweerder, kort samengevat, meegewogen dat voor de functies die eiser met de master projectmanagement ambieert, tevens vereist is dat eiser een bepaald aantal ervaringsjaren heeft opgebouwd en de Middelbare Defensie Vorming (hierna: MDV) heeft afgerond. Eiser voldoet hier niet aan en ambieert met de master projectmanagement functies die nog buiten zijn loopbaanperspectief liggen.
Wat zijn de regels?
3. Op grond van artikel 16, eerste lid, van het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) wordt de militair op zijn aanvraag door verweerder aangewezen voor een opleiding die ziet op zijn persoonlijke ontwikkeling ten behoeve van de verbreding van zijn loopbaanmogelijkheden binnen Defensie. De aanvraag gaat vergezeld van een advies van de loopbaanbegeleider. Op grond van het tweede lid vergoedt verweerder de aan een opleiding in het kader van de persoonlijke ontwikkeling verbonden noodzakelijke kosten, die voor rekening van de militair komen.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
4. Eiser is het niet eens met de afwijzing van zijn aanvraag. Voor de functies die hij ambieert is een WO werk- en denkniveau vereist en daarom zou de master projectmanagement een verbreding van zijn loopbaanmogelijkheden betekenen. De master projectmanagement sluit ook aan bij zijn persoonlijk ontwikkelingsplan.
Daarnaast is verweerder volgens eiser buiten de beoordelingsruimte van artikel 16 AMAR getreden, omdat hij heeft meegewogen dat eiser, ook indien hij de master projectmanagement wel af zou ronden, op dit moment niet in aanmerking komt voor de functies die hij met deze opleiding ambieert. Hij doet hierbij een beroep op een uitspraak van de hoogste ambtenarenrechter. [1]
5. In het verweerschrift heeft verweerder gemotiveerd verweer gevoerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat volgens de rechtspraak van de hoogste ambtenarenrechter, zoals blijkt uit de door eiser genoemde uitspraak, de beoordelingsruimte in artikel 16 AMAR slechts kan worden gevonden in het gegeven dat sprake moet zijn van een opleiding voor persoonlijke ontwikkeling ten behoeve van de verbreding van de interne loopbaanmogelijkheden. In zoverre kan verweerder met inachtneming van het – niet bindende, maar bepaald wel van gewicht zijnde – advies van de loopbaanbegeleider een eigen afweging maken of de opleiding leidt tot een verbreding van de loopbaanmogelijkheden binnen Defensie. Hieruit volgt dat het verweerder niet was toegelaten in zijn afweging te betrekken dat eiser al voldoende is opgeleid om diverse functies binnen en buiten zijn huidige vakgebied te vervullen tot aan zijn ontslagdatum.
7. De rechtbank is desondanks van oordeel dat verweerder het bestreden besluit binnen zijn beoordelingsruimte heeft kunnen nemen en overweegt daartoe als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de functies die eiser met de master projectmanagement beoogt, functies op het niveau van luitenant-kolonel zijn. Verweerder heeft gesteld dat de master projectmanagement geen verbreding van de loopbaanmogelijkheden binnen Defensie oplevert, omdat eiser, in zijn huidige rang van kapitein, voorlopig niet in aanmerking komt voor een functie op het niveau van luitenant-kolonel. Voor eiser is de eerste stap richting een functie op dit niveau dat hij een bepaald aantal ervaringsjaren opbouwt en de MDV afrondt. De rechtbank volgt deze redenatie van verweerder. Dit betekent dat verweerder eiser niet aan heeft hoeven wijzen voor de master projectmanagement.
8. De situatie van eiser is anders dan de uitspraak van de hoogste ambtenarenrechter waar eiser een beroep op heeft gedaan en die de rechtbank ook tot uitgangspunt heeft genomen. In die zaak had verweerder de gevraagde opleiding afgewezen, omdat om budgettaire redenen de behoefte aan instroom op de beoogde functie ontbrak en de opleiding daarom volgens verweerder niet aangemerkt kon worden als een verbreding van de loopbaanmogelijkheden. Volgens de hoogste ambtenarenrechter gaat de beoordelingsruimte echter niet zo ver dat de omstandigheid dat op enig moment geen of maar beperkte behoefte bestaat aan personen met een dergelijke opleiding als afwijzingsgrond kan dienen. In onderhavig geval gaat het niet om een beperkte behoefte aan personen met de door eiser gewenste opleiding maar om het gegeven dat de door eiser beoogde functies, ook als hij de gevraagde opleiding zou volgen, nog ruim buiten zijn loopbaanperspectief liggen.
9. Tot slot vermeldt de rechtbank nog dat verweerder ter zitting heeft aangegeven dat de master projectmanagement wellicht wel een verbreding van de loopbaanmogelijkheden van eiser op kan leveren als hij een bepaald aantal ervaringsjaren heeft opgedaan en de MDV heeft afgerond. Dat zal tegen die tijd aan de hand van een nieuw verzoek van eiser beoordeeld moeten worden.
10. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Verweerder hoeft de kosten die eiser voor deze procedure heeft gemaakt niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F. Janmaat, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage: relevante regels

Algemeen militair ambtenarenreglement

Artikel 16. Opleidingen in het kader van de persoonlijke ontwikkeling

1. De militair wordt op zijn aanvraag door Onze Minister aangewezen voor een opleiding die ziet op zijn persoonlijke ontwikkeling ten behoeve van de verbreding van zijn loopbaanmogelijkheden binnen Defensie. De aanvraag gaat vergezeld van een advies van de loopbaanbegeleider.
2. Onze Minister vergoedt de aan een opleiding in het kader van de persoonlijke ontwikkeling verbonden noodzakelijke kosten, die voor rekening van de militair komen.
3. Wanneer de opleiding dan wel de noodzakelijke voorbereiding daarop plaatsvindt tijdens de arbeidstijd van de militair, wordt hij door Onze Minister hiervoor vrijgesteld van arbeid. Indien zwaarwegende redenen van dienstbelang dit noodzakelijk maken, kan de vrijstelling van arbeid door Onze Minister tijdelijk worden opgeheven.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 15 augustus 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:1441.