Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 juli 2019, met producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 27 november 2019, waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de rolbeschikking van 6 mei 2020, waarbij is bepaald dat in verband met de COVID-19 maatregelen de comparitie van partijen plaatsvindt in de vorm van een skype-zitting;
- het proces-verbaal van de op 9 juli 2020 gehouden comparitie van partijen in de vorm van een skype-zitting en de daarin genoemde stukken;
- de schriftelijke reactie van de politie van 21 juli 2020 op het proces-verbaal, dat na de zitting is opgemaakt, en dat gelezen wordt met inachtneming van de opmerking van de politie;
- de akte van uitlating en incident van [eiser] van 9 september 2020, met producties;
- de antwoordakte uitlating en incident van de politie van 23 september 2020, met producties.
2.De feiten
3.Het geschil
in de hoofdzaak
4.De beoordeling
In de hoofdzaak
5.De beslissing
mr. D. Nobel, rolrechter, op 17 februari 2021. [1]