4.4De beoordeling van de tenlastelegging ten aanzien van de overige feiten
De gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor de feiten 2, voor zover dit oxazepam en diazepam betreft, 3, 4, 5 en 7 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, Sv, volstaan. De verdachte heeft deze feiten, althans zoals de rechtbank deze bewezen zal verklaren, namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
ten aanzien van de feiten 2, 3, 4, 5 en 7:
1. een proces-verbaal van bevindingen (doorzoeking [woning] ), opgemaakt op 18 december 2020, zoals vermeld op de pagina’s 111 tot en met 118;
2. een proces-verbaal van bevindingen (inhoud doos medicatie/pillen), opgemaakt op 20 december 2020, zoals vermeld op de pagina’s 191 en 192;
3. een geschrift, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 oktober 2021, ongenummerd, overgelegd door de officier van justitie ter terechtzitting;
4. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 5 november 2021, voor zover inhoudende:
de diazepam en de oxazepam behoorden aan mij toe. Ze waren alleen van mij;
ten aanzien van de feiten 3 en 4:
5. een proces-verbaal (onderzoek wapen en munitie), opgemaakt op 18 december 2020, zoals vermeld op de pagina’s 174 tot en met 177;
6. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 5 november 2021, voor zover inhoudende:
het aangetroffen semiautomatische vuurhandwapen en de aangetroffen kogels zijn van mij;
7. een proces-verbaal van bevindingen (onderzoek identiteit verdachte), opgemaakt op 19 december 2020, zoals vermeld op pagina 196;
8. een geschrift, te weten een als bijlage gevoegde kopie van de Poolse identiteitskaart op naam van [identiteitsnaam] , zoals vermeld op pagina 197;
9. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 5 november 2021, voor zover inhoudende:
het klopt dat ik mij bij de politie heb geïdentificeerd met het identiteitsbewijs van [identiteitsnaam] . Dat identiteitsbewijs was niet van mij;
10. een proces-verbaal van bevindingen (inbeslagname plastic flessen), opgemaakt op 19 december 2020, zoals vermeld op de pagina’s 178 en 179;
11. een proces-verbaal van bevindingen (drugsonderzoek), opgemaakt op 12 maart 2021, zoals vermeld op de pagina’s 282 tot en met 285;
12. Een geschrift, te weten een rapport ‘identificatie van drugs en precursoren’ van het Nederlands Forensisch Instituut, opgemaakt op 16 maart 2021, zoals vermeld op de pagina’s 292 en 293;
13. de verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 5 november 2021, voor zover inhoudende:
de twee aangetroffen anderhalve literflessen waren van mij. Ik wist dat het om drugs ging.
Nadere overwegingen omtrent het bewijs
Hoeveelheid pillen diazepam (feit 2)
Op grond van het bewijsmiddel aangehaald onder nummer 3 stelt de rechtbank vast dat niet 401, maar 344 pillen diazepam zijn aangetroffen in de woning. De rechtbank zal dan ook dat aantal overnemen in de bewezenverklaring.
Medeplegen (feit 2 en 7)
De rechtbank komt, evenals de raadsman, tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat de verdachte de feiten 2 en 7 tezamen en in vereniging met één of meer anderen zou hebben gepleegd. Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en anderen. De rechtbank komt dan ook niet tot een bewezenverklaring van deze onderdelen van de tenlastelegging.
Conclusie
De rechtbank komt op basis van de gebruikte bewijsmiddelen tot de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de feiten heeft gepleegd, zoals deze hieronder in de bewezenverklaring staan vermeld.