Uitspraak
Rechtbank DEN Haag
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
28 september 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek aangehouden teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen duidelijkheid te verkrijgen over de te verwachten duur van de verzekeringsgeneeskundige expertise. Bij
e-mail van 11 oktober 2021 heeft eiseres de rechtbank laten weten dat binnen nu en drie maanden de verzekeringsgeneeskundige expertise ingepland zal worden en dat kort daarop advies zal worden uitgebracht.
Overwegingen
25 februari 2020. [1] Het reeds aangevraagde verzekeringsgeneeskundige onderzoek moet dan ook afgewacht worden. Voorts voert eiseres aan dat de verzekeringsarts b&b ten onrechte slechts in enge zin psychisch onderzoek heeft verricht. Dat eiseres zelf geen psychische klachten aangaf en pas na het einde van de wachttijd weer in behandeling is gegaan, betekent niet dat er op de datum in geding geen beperkingen op dit punt waren. De verzekeringsarts b&b had de eerdere behandelingen en de conclusies van de behandelaar van na het einde van de wachttijd bij de beoordeling moeten betrekken. Ook gaat de verzekeringsarts b&b eraan voorbij dat het volgen van een HBO-studie voor eiseres dermate belastend is dat zij extra tijd en begeleiding krijgt om haar studie te kunnen volgen. Verder voert eiseres aan dat de verzekeringsarts b&b op preventieve gronden een urenbeperking had moeten aannemen. De verzekeringsarts b&b gaat eraan voorbij dat de belastbaarheid in arbeid verschilt van de belastbaarheid in studie. Niet gemotiveerd is waarom deze belastbaarheden vergelijkbaar zijn en waarom niet in de beoordeling meegenomen is dat eiseres meerdere studies niet heeft kunnen afmaken door haar klachten. Ook is het dagverhaal van eiseres niet volledig meegenomen. De verzekeringsarts b&b overweegt immers enkel dat eiseres een HBO-studie volgt. Eiseres verzoekt de rechtbank om een onafhankelijk medisch onderzoek te laten verrichten en beroept zich daarbij op de arresten Korošec [2] en Letinčić [3] . Ten slotte voert eiseres aan dat de geduide functies niet geschikt zijn. Volgens eiseres heeft verweerder niet voldoende gemotiveerd waarom eiseres de geduide functies zou kunnen verrichten.
11 oktober blijkt echter dat er op dit moment nog geen concreet zicht op deze verzekeringsgeneeskundige expertise is. Volgens de gemachtigde van eiseres wordt het onderzoek namelijk tussen nu en drie maanden ingepland. Ten slotte acht de rechtbank van belang dat eiseres (in beroep) zelf ook medische stukken heeft ingebracht.
23 juli 2021. Verder ziet de rechtbank in hetgeen eiseres in beroep heeft aangevoerd geen aanleiding om het medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b wat betreft de psychische belastbaarheid van eiseres op de datum in geding niet te volgen. De rechtbank acht daarbij van doorslaggevend belang dat eiseres tijdens het onderzoek bij de primaire verzekeringsarts zelf heeft gezegd geen psychische klachten te hebben, dat zij op de datum in geding al geruime tijd niet onder behandeling was en dat de behandeling van de psycholoog en psychosociaal therapeut pas ruim na het einde van de wachttijd hervat is. De rechtbank kan het betoog van eiseres dat de eerdere behandelingen en de conclusies van de behandelend psychosociaal therapeut van na de einde wachttijd bij de beoordeling betrokken moeten worden niet volgen. Deze informatie ziet namelijk niet op de psychische belastbaarheid van eiseres in de te beoordelen periode en is derhalve niet relevant voor de hier voorliggende arbeidsgeschiktheidsbeoordeling. Daarnaast heeft eiseres geen medische stukken met betrekking tot de huidige behandeling van de psychosociaal therapeut ingebracht. De rechtbank ziet ook geen aanleiding om het standpunt van eiseres dat, gelet op haar dagverhaal, ten onrechte geen urenbeperking is opgenomen te volgen. De verzekeringsarts b&b heeft in zijn rapportage van 20 maart 2020 immers uitgebreid toegelicht waarom een urenbeperking ten tijde van de WIA-beoordeling niet noodzakelijk was, mede gelet op het dagverhaal van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank is er dan ook geen aanleiding om eiseres verdergaand beperkt te achten dan in de FML van
12 februari 2019 is aangenomen. Het door eiseres gedane beroep op de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 februari 2020 leidt niet tot een ander oordeel. Die zaak betrof namelijk een civielrechtelijk geschil en had geen betrekking op een bestuursrechtelijke arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, waar het in onderhavige beroepszaak wel om gaat. Gelet op het voorgaande onderschrijft de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit.
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1496,-;
- draagt verweerder op het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 48,- aan haar te vergoeden.