ECLI:NL:RBDHA:2021:12464

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
C/09/619907 / FT RK 21/840 HO
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging afkoelingsperiode in WHOA-zaak van ADO Den Haag

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 november 2021 een beschikking gegeven in het kader van de WHOA-zaak van de naamloze vennootschap N.V. ADO Den Haag. ADO Den Haag had op 3 mei 2021 een startverklaring ingediend en verzocht om een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw. De rechtbank had eerder op 25 mei 2021 een afkoelingsperiode afgekondigd tot 1 augustus 2021 en de herstructureringsdeskundige mr. J.J. Reiziger aangewezen. Op 27 juli 2021 vroeg de herstructureringsdeskundige om verlenging van de afkoelingsperiode, wat op 3 september 2021 werd toegewezen tot 1 november 2021. Op 28 oktober 2021 diende de herstructureringsdeskundige opnieuw een verzoek in om de afkoelingsperiode te verlengen tot 25 januari 2022. De rechtbank heeft de behandeling van dit verzoek op 8 november 2021 gehouden, waarbij verschillende betrokkenen aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat er voldoende vooruitgang was geboekt in de totstandkoming van een crediteurenakkoord en dat ADO Den Haag in staat was om aan haar verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode toegewezen en deze verlengd tot 25 januari 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventie – meervoudige kamer
Beschikking op het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode (artikel 376 lid 5 Fw)
rekestnummer : C/09/619907 / FT RK 21/840 HO
uitspraakdatum : 12 november 2021 (bij vervroeging)
beschikking op het ingekomen verzoekschrift van 28 oktober 2021 in de WHOA-zaak van:
de naamloze vennootschap
N.V. ADO Den Haag,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
advocaten: mrs. R.J. van Galen en R.M. Woudenberg.

1.De procedure

1.1.
ADO Den Haag heeft op 3 mei 2021 ter griffie van deze rechtbank een startverklaring
als bedoeld in artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) gedeponeerd.
1.2.
Op 3 mei 2021 heeft ADO Den Haag een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw en het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige ex artikel 371 Fw.
1.3.
Op 10 mei 2021 heeft ADO Den Haag een verzoekschrift ingediend waarin wordt verzocht een machtiging te geven zoals bedoeld in artikel 42a Fw voor het aangaan van een transferovereenkomst met voetbalclub S.C. Heerenveen B.V.
1.4.
Op 25 mei 2021 heeft de rechtbank een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw
afgekondigd, ingaande de datum van die beschikking en tot 1 augustus 2021.
Bij diezelfde beschikking heeft de rechtbank mr. J.J. Reiziger tot herstructureringsdeskundige aangewezen, en heeft de rechtbank het verzoek inzake de machtiging bedoeld in artikel 42a Fw afgewezen.
1.5.
Op 27 juli 2021 heeft mr. Reiziger, als herstructureringsdeskundige, een verzoekschrift ingediend waarin wordt verzocht om verlenging van de afkoelingsperiode met vier maanden, dus tot en met 30 november 2021.
1.6.
Op 24 augustus 2021 heeft ADO Den Haag een verzoekschrift ingediend waarin wordt verzocht een machtiging te geven zoals bedoeld in artikel 42a Fw voor het aangaan van een kredietovereenkomst met de gemeente.
1.7.
Op 3 september 2021 heeft de rechtbank het verzoek ex artikel 376 lid 5 Fw om
verlenging van de afkoelingsperiode aldus toegewezen dat de afkoelingsperiode met
drie maanden wordt verlengd, dus van 1 augustus 2021 tot 1 november 2021.
Bij diezelfde beschikking heeft de rechtbank het bij 1.6 vermelde machtigingsverzoek
afgewezen.
1.8.
Op 28 oktober 2021 heeft de herstructureringsdeskundige een verzoekschrift ingediend strekkende tot verdere verlenging van de afkoelingsperiode, namelijk tot 25 januari 2022.
1.9.
De behandeling van het verzoek om verlenging van de afkoelingsperiode tot 25 januari 2022 heeft plaatsgevonden op 8 november 2021 door middel van een videoverbinding. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- mr. J.J. Reiziger en C.B.J. Glas;
- mr. R.J. van Galen en mr. R.M. Woudenberg;
- de heer E. Reijntjes, interim-directeur van ADO Den Haag;
- de heer H. Mon, directieadviseur van ADO Den Haag;
- de heer R. Florisson, communicatieadviseur van ADO Den Haag.
1.10.
De rechtbank heeft ter zitting de uitspraak bepaald op 22 november 2021 of zoveel eerder als mogelijk is.

2.Het verlengingsverzoek van de herstructureringsdeskundige

2.1.
De herstructureringsdeskundige, mr. Reiziger, verzoekt de afgekondigde afkoelings-periode te verlengen tot aan de wettelijk maximale duur, dus tot 25 januari 2022, en te bepalen dat gedurende de afkoelingsperiode elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van ADO Den Haag behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van ADO Den Haag bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, en dat de behandeling van enig door een schuldeiser ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst.
2.2.
De herstructureringsdeskundige stelt dat zonder afkoelingsperiode het risico bestaat dat debiteuren verhaal zullen zoeken voor hun vordering. Verlenging van de afkoelingsperiode geeft de benodigde adempauze om een crediteurenakkoord tot stand te brengen. Voorts stelt hij dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers zijn gediend bij een verlenging van de afkoelingsperiode en dat derden tegenover wie de afkoelingsperiode werkt niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad. Ook is belangrijke voortuitgang geboekt in de totstandkoming van het akkoord.
De herstructureringsdeskundige heeft dit ter zitting nader toegelicht, mede aan de hand van de ontwikkelingen die zich sinds het indienen van het verzoekschrift hebben voorgedaan.

3.De beoordeling

Procedure, rechtsmacht en bevoegdheid
3.1.
ADO Den Haag heeft gekozen voor een openbare akkoordprocedure. De rechtbank heeft bij eerdere beschikking van 25 mei 2021 in deze WHOA-procedure bepaald dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en heeft zich relatief bevoegd verklaard. De rechtbank is op grond van artikel 369 lid 8 Fw dus bij uitsluiting ook bevoegd kennis te nemen van het verzoek dat nu voorligt.
Verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode
3.2.
Het verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode is op 28 oktober 2021 bij de
rechtbank ingediend, dus voordat de verlengde afkoelingsperiode is verstreken.
De herstructureringsdeskundige kan dan ook worden ontvangen in zijn verzoek tot verlenging van de afkoelingsperiode.
3.3.
Gezien de stellingen van de herstructureringsdeskundige en hetgeen ADO Den Haag naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank ervan uit dat de feiten en omstandigheden die aan de beslissing tot afkondiging van de afkoelingsperiode ten grondslag hebben gelegen (beschikking van 25 mei 2021) en aan de verlenging daarvan (beschikking van 3 september 2021) zich nog steeds voordoen.
3.4.
Ingevolge artikel 376 lid 5 Fw moet de rechtbank voorts beoordelen of ADO Den Haag voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er belangrijke vooruitgang is geboekt in de totstandkoming van het akkoord. De rechtbank stelt vast dat dit het geval is.
De gemeente Den Haag heeft ingestemd met uitstel van betaling van de lopende huurverplichtingen tot na het lopende voetbalseizoen (1 juli 2022), hetgeen een positief effect op de liquiditeitsbehoefte heeft. De begroting is aangepast aan de sinds juni 2021 veranderde situatie. In die nieuwe begroting is niet langer sprake van een liquiditeitstekort voor het voetbalseizoen 2021/2022. De KNVB heeft de aangepaste begroting goedgekeurd. Hierdoor hoeft de aanvankelijk door de KNVB verlangde garantstelling niet meer te worden verstrekt en is de KNVB-licentie betaald voetbal zeker gesteld. Daardoor kan ADO Den Haag weer facturen naar sponsoren sturen.
Met een eerdere overnamekandidaat is geen transactie tot stand gekomen. Wel hebben zich drie nieuwe gegadigden aangediend. Met een van die gegadigden is thans in verregaande mate overeenstemming bereikt. Voorwaarden voor een definitieve overeenstemming tussen deze gegadigde en ADO Den Haag zijn onder meer toestemming van de KNVB voor deze aandelentransactie en een succesvolle afronding van het WHOA-traject. Dit traject zal worden voortgezet en de verwachting is dat op een termijn van enkele weken aan de schuldeisers een akkoord kan worden aangeboden.
3.5.
De rechtbank is gelet op de voormelde feiten en omstandigheden van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat aan het criterium van artikel 376 lid 5 Fw is voldaan. Uit de liquiditeitsprognoses die de herstructureringsdeskundige heeft overgelegd volgt dat ADO Den Haag naar verwachting in ieder geval tot 25 januari 2022 aan haar lopende verplichtingen kan voldoen. Zij ziet dan ook aanleiding de afkoelingsperiode tot 25 januari 2022 te verlengen.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek ex artikel 376 lid 5 Fw aldus toe dat de bij beschikking van 3 september 2021 tot 1 november 2021 afgekondigde afkoelingsperiode met de maximale termijn wordt verlengd tot 25 januari 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. R. Cats, voorzitter, mr. A.E. de Vos en mr. M. Wouters, rechters, en is in aanwezigheid van R. Becker, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 november 2021 (bij vervroeging).