Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
,in hoedanigheid van curator in het faillissement van [de B.V.], laatstelijk statutair gevestigd te [vestigingsplaats],
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 juli 2019, met producties 1 t/m 20;
- het herstelexploot van 30 juli 2019;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [de gedaagde], met producties 1 t/m 9;
- de conclusie van antwoord in incident tot vrijwaring van de curator;
- de akte houdende het verzoek tot schorsing ex art. 225 Rv en tot hervatting ex art. 227 Rv van de curator;
- het vonnis in incident van 4 december 2019;
- de conclusie van antwoord, met producties 10 t/m 26;
- het tussenvonnis van 22 juli 2020, waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 maart 2021 en de daarin opgenomen stukken;
- de antwoordakte van de curator van 7 juli 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 2:248 BW
- griffierecht € 297
- verschotten € 85,18
- beslagexploot € 217,18
- kadastrale inschrijving € 60
- salaris advocaat