Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen eiseres, een Marokkaanse vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om bij haar echtgenoot in Nederland te kunnen verblijven. Deze aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet voldeed aan het inburgeringsvereiste. Eiseres heeft vervolgens bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 23 september 2021 zijn zowel eiseres als haar gemachtigde niet verschenen, terwijl de staatssecretaris ook niet aanwezig was. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Eiseres voerde aan dat haar beperkte cognitieve vaardigheden, zoals vastgesteld door een psychiater, een reden zouden moeten zijn voor ontheffing van het inburgeringsvereiste. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat zij de nodige inspanningen had geleverd om te slagen voor het inburgeringsexamen. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die ontheffing van het inburgeringsvereiste rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de staatssecretaris terecht had besloten om de aanvraag van eiseres af te wijzen. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.