Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Syrische nationaliteitdrager, had op 24 april 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij hij zich liet vertegenwoordigen door een kantoorgenoot van zijn gemachtigde.
Tijdens de zitting op 21 oktober 2021 in Breda heeft eiser aangevoerd dat er in Italië tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, waardoor hij niet gegarandeerd is van opvang bij terugkeer. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel er tekortkomingen zijn in de algemene situatie van asielzoekers in Italië, verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat Italië zijn internationale verplichtingen zal nakomen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de overdracht aan Italië een schending van zijn rechten zou opleveren.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbank heeft de relevante juridische termen en eerdere uitspraken van de Afdeling en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in haar overwegingen betrokken.