In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2021 een beschikking gegeven in een ouderschapskwestie betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008. De moeder, [naam 1], heeft verzocht om wijziging van de zorgregeling en het gezag, terwijl de vader, [naam 2], zich verzet tegen deze wijziging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een aanzienlijke weerstand bestaat bij de minderjarige tegen contact met de vader, wat door de moeder wordt ondersteund. De rechtbank heeft de wens van de minderjarige om geen contact met de vader te hebben gerespecteerd, en heeft geconcludeerd dat gedwongen contact schadelijk zou zijn voor haar ontwikkeling. De rechtbank heeft de bestaande zorgregeling beëindigd en de verzoeken van de vader om vervangende toestemming voor hulpverlening en een nieuwe zorgregeling afgewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het gezamenlijk gezag tussen de ouders moet blijven bestaan, omdat er geen onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank heeft de moeder opgedragen om de vader eenmaal per drie maanden informatie te verschaffen over de ontwikkeling van de minderjarige, inclusief een recente foto. De bijzondere curator is in deze procedure niet meer nodig geacht.