ECLI:NL:RBDHA:2021:12262
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag wijziging verblijfsdoel van een Chavez-Vilchez verblijfsrecht in het kader van gezinsleven en naturalisatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, die in het bezit is van een Chavez-Vilchez verblijfsrecht, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiseres had een aanvraag ingediend om het doel van haar verblijfsvergunning te wijzigen naar verblijf als familie- of gezinslid bij haar minderjarige zoon, die de Nederlandse nationaliteit bezit. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris, die het bezwaar van de eiseres tegen deze afwijzing ongegrond verklaarde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 oktober 2021, waarbij de eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
De rechtbank overwoog dat de eiseres recht heeft op een verblijfsvergunning op basis van artikel 8 van het EVRM, maar dat het Chavez-Vilchez verblijfsrecht een tijdelijk karakter heeft. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag geen schending van artikel 8 van het EVRM met zich meebrengt, omdat de eiseres al een verblijfsrecht heeft dat haar in staat stelt om gezinsleven uit te oefenen. De rechtbank oordeelde dat de door de eiseres aangevoerde omstandigheden, zoals de noodzaak om een visum aan te vragen voor reizen met haar zoon, niet leiden tot de conclusie dat zij haar recht op gezinsleven niet zonder belemmeringen kan uitoefenen.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiseres ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.