Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
mr. N. Bakker en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
2.De tenlastelegging
3.De bewijsbeslissing
aangever [slachtoffer 1](p. 13-21):
De boel sloeg om. Ik moest mijn telefoon in de vliegtuigstand zetten. [medeverdachte] ging vragen stellen. Op een fakeaccount van Facebook is naar de ex-vrouw van [medeverdachte] informatie gestuurd over zijn nieuwe vriendin. En daar is hij heel erg boos om. Mijn vrouw [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) zou er volgens [medeverdachte] iets mee te maken hebben. Ineens kreeg ik een klap in mijn gezicht van [verdachte] . Mijn wang is kapot. [medeverdachte] pakte uit een zwart Philipp Plein handtasje een wapen. Hij zette het op mijn bovenbeen. Hij zei toen dat hij hem ging schieten. Hij heeft hem ook echt met grof geweld erin gedrukt. Hij hield het vuurwapen een minuut of twee op mijn been.
[verdachte] zei: je autosleutels inleveren en we willen 5.000 euro van je hebben. Toen heb ik mijn sleutels gegeven. Ze wilden mij niet laten gaan. Er werd gezegd: je mag niet weg. [verdachte] zei dat hij mij helemaal de kanker ging slaan.
Daarna moest ik bij [medeverdachte] instappen. Het tasje heeft hij in de auto meegenomen. [verdachte] ging er met mijn auto vandoor.
We zijn naar de Pluvierstraat in Duindorp gereden, naar de woning van een vriendin. [verdachte] reed achter ons aan in mijn auto. In de woning kwam [slachtoffer 2] binnen. Toen ging het gesprek over het Facebookaccount. [medeverdachte] vond dat [slachtoffer 2] met een fake account berichten had gestuurd. Toen sloegen de stoppen door. [medeverdachte] pakte een schaal van tafel en sloeg die in haar gezicht, Bij mijn vrouw stroomde het bloed van haar gezicht af. Toen heeft in de keuken een vleesmes gepakt en heeft hij haar daarmee bedreigd. Hij hield het mes recht vooruit in haar richting.
Toen kwam ter sprake dat [medeverdachte] 5.000 euro moest hebben en dat mijn auto als onderpand gehouden werd. Ik ben naar mijn huis aan de [adres 2] gegaan. Het is er pal tegenover. Ik heb 2.000 euro gehaald, ook om mijn vrouw los te krijgen, die hadden ze vastgezet. Ik moest betalen om haar vrij te krijgen. [verdachte] is achter mij aangegaan tot aan de voordeur. Vervolgens zijn we weer teruggegaan en toen heb ik het geld aan [medeverdachte] gegeven. [medeverdachte] gaf een stapel geld aan [verdachte] . [verdachte] heeft het ook nageteld. [verdachte] heeft in de woning gedreigd.
getuige [slachtoffer 1]:
letsel bij de aangever [slachtoffer 1](p. 22):
aangeefster [slachtoffer 2](p. 24-29):
Ik zag dat [medeverdachte] een groot mes van ongeveer 30 centimeter uit de keukenla pakte. Dit mes was zwart met wit. Ik zag dat hij het mes naar mij richtte en er op een afstand stekende bewegingen mee maakte. Ik voelde mij erg bedreigd. Ik zag dat [medeverdachte] op een gegeven moment het mes op een kast in de woning weg legde. [medeverdachte] zei dat mijn man 5.000 euro aan [medeverdachte] en [verdachte] moest betalen. Wij mochten het huis niet uit als mijn man het geld niet ging halen. Mijn man ging thuis het geld halen. Hij is samen met [verdachte] naar onze woning gegaan. Na ongeveer 5 minuten kwamen zij terug met 2.000 euro. Mijn man heeft dit geld gegeven aan [verdachte] .
getuige [slachtoffer 2]:
Eerder die dag had ik [medeverdachte] en [verdachte] nog gezien in de apotheek. [slachtoffer 1] was daar niet bij. Die was al op het adres waar zij gingen sporten.
bij aangeefster [slachtoffer 2] waargenomen en gefotografeerde letsel.
[getuige](p. 37-40):
[slachtoffer 1] begon meteen te vertellen dat hij door [medeverdachte] en ene [verdachte] onder druk was gezet en dat hij en [slachtoffer 2] enorm door hen mishandeld en bedreigd waren.
[medeverdachte](p. 258-262):
In mijn woning in Duindorp heb ik tegen [slachtoffer 2] gezegd dat zij moest uitleggen hoe dat zat met dat Facebook. Het liep vervolgens hoog op. Kort daarna zag ik dat [slachtoffer 2] aan het bloeden was op haar hoofd. Ik zag dat een schaal kapot was. De scherven gingen alle kanten op. Ik wilde 3.000 euro van [slachtoffer 1] hebben.
[verdachte](p. 264-266):
We zijn met zijn drieën naar een woning gegaan. [slachtoffer 2] kwam later. Het ging niet goed. Er was een discussie over facebookaccounts. [medeverdachte] was emotioneel. Er ontstond een flinke ruzie en het liep uit de hand. Toen kreeg [slachtoffer 2] een stenen schaal in haar gezicht. Ik zag dat zij een grote hoofdwond had en dat zij hevig begon te bloeden.
[verdachte], afgelegd ter terechtzitting van 27 oktober 2021, voor zover inhoudende:
relaas van de verbalisanten(p. 159-161):
relaas van de verbalisant(p. 242-251):
relaas van de verbalisant(p. 129-134):
relaas van de verbalisant(p. 252-257):
De routetijd tussen deze locatie en de [adres 3] te Den Haag werd middels Google Maps berekend. Deze bleek tussen de 24 en de 26 minuten met de auto te duren.
relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven (p. 135-137):
inhoud van het genoemde WhatsAppgesprek, zakelijk weergegeven
bericht van mr. Van Soestaan de apotheek:
antwoord van de apotheek:
relaas van de verbalisanten(p. 54-55):
relaas van de verbalisanten(p. 58-59):
enmet een wapen en
toebehorendeaan die [slachtoffer 1] of aan een derde,
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
6 oktober 2021 blijkt dat hij in de afgelopen jaren veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld wegens vergelijkbare en andersoortige delicten, onder meer tot aanzienlijke gevangenisstraffen. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.
7.De vordering van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen
geschat: € 100,00
Plein, aanschaf okt. 2020, vergeefs geprobeerd te reinigen) € 250,00
De vorderingen tot immateriële schadevergoeding zijn voldoende onderbouwd. Daaraan is ten aanzien van beide benadeelde partijen een behandelplan gehecht, waarin een psychloog beschrijft dat hun klachten worden geclassificeerd als een posttraumatische stressstoornis en dat zij daarvoor worden behandeld, onder meer met EMDR-therapie.
- € 6.174,50 (bestaande uit € 1.174,50 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- € 6.174,50 (bestaande uit € 1.174,50 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
18 februari 2021, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
- de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.174,50,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 februari 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ;
- de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.174,50,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 februari 2021 tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
8.Beslissing op vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
42(tweeënveertig)
maanden;
benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]toe tot bedragen van:
- de benadeelde partij [slachtoffer 1] , begroot op (€ 3.342,-/2) € 1.672,- en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
- de benadeelde partij [slachtoffer 2] , begroot op (€ 3.342,-/2) € 1.672,- en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstellingtoe en gelast dat het gedeelte van de vrijheidsstraf dat als gevolg van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet ten uitvoer is gelegd alsnog gedeeltelijk moet worden ondergaan,
6 (zes) maanden;