ECLI:NL:RBDHA:2021:12216
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking beroep
In deze zaak heeft verzoekster, bijgestaan door haar toenmalige gemachtigde mr. J.J.J. Jansen, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 13 augustus 2020, waarbij haar asielaanvraag als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank in Middelburg verklaarde het beroep ongegrond op 8 oktober 2020. Echter, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 februari 2021 het hoger beroep gegrond verklaard, de eerdere uitspraak vernietigd en de zaak terugverwezen naar de rechtbank. Na de intrekking van het bestreden besluit door verweerder op 18 juni 2021, werd de asielaanvraag op 9 augustus 2021 alsnog ingewilligd. Verzoekster trok op 25 augustus 2021 haar beroep tegen het bestreden besluit in en verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren, maar verweerder heeft niet gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).