In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Nigeriaanse vrouw, haar asielaanvraag had ingediend op 25 mei 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat Frankrijk volgens hem verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat er in Frankrijk structurele tekortkomingen zijn in de asielprocedure en opvangvoorzieningen, wat haar in gevaar zou brengen bij een terugkeer naar Frankrijk.
De rechtbank heeft de zaak op 21 oktober 2021 behandeld en geconcludeerd dat eiseres niet heeft aangetoond dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en rapporten die aangeven dat, hoewel er problemen zijn met de opvang in Frankrijk, deze niet als structureel kunnen worden gekwalificeerd. Eiseres heeft zelf tijdens haar asielprocedure in Frankrijk opvang gehad en financiële steun ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris geen aanleiding had om de asielaanvraag van eiseres in behandeling te nemen en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het interstatelijk vertrouwensbeginsel, waarbij de rechtbank stelt dat het aan eiseres is om aan te tonen dat Frankrijk niet voldoet aan zijn verplichtingen. De rechtbank concludeert dat eiseres niet in staat is geweest om dit te doen, en dat er geen reden is om aan te nemen dat haar rechten in Frankrijk in gevaar komen. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.