ECLI:NL:RBDHA:2021:12204
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning had aangevraagd voor humanitaire redenen, had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het primaire besluit, genomen op 6 november 2020, werd door de staatssecretaris afgewezen. Verzoeker heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, dat op 2 maart 2021 was genomen, waarin zijn bezwaar kennelijk ongegrond werd verklaard. De rechtbank had eerder op 28 september 2021 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van verzoeker.
Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij de behandeling van zijn bezwaar in Nederland kon afwachten. De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter merkte op dat, hoewel de Awb niet expliciet voorziet in de mogelijkheid om een verzoek om voorlopige voorziening hangende beroep te transformeren naar een verzoek hangende bezwaar, dit wel mogelijk is. De voorzieningenrechter stelde vast dat de staatssecretaris niet had gereageerd op het verzoek om een voorlopige voorziening, wat de spoedeisendheid van de situatie onderstreepte.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek toegewezen en bepaald dat de staatssecretaris verzoeker niet uit Nederland mag verwijderen voordat er opnieuw op zijn bezwaar is beslist. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 748,-, en moest hij het door verzoeker betaalde griffierecht van € 178,- vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.