ECLI:NL:RBDHA:2021:11946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
2 november 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 7211
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring beroep tegen dwangbevelkosten motorrijtuigenbelasting

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de ontvanger van de Belastingdienst. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de dwangbevelkosten die in rekening waren gebracht in verband met een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij tijdig om uitstel van betaling had verzocht. De dwangbevelkosten van € 55 werden terecht in rekening gebracht. De eiser had eerder een bezwaarschrift ingediend tegen het dwangbevel, maar de rechtbank concludeerde dat de enkele stelling van de eiser dat hij om een betalingsregeling had verzocht, onvoldoende was om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 20/7211

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

28 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser,

en

de ontvanger van de Belastingdienst, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 7 oktober 2020 op het bezwaar van eiser tegen de aan hem in verband met de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] in rekening gebrachte dwangbevelkosten van € 55.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft door middel van een Skype-zitting plaatsgevonden op
14 oktober 2021.
Eiser heeft daaraan deelgenomen via een telefonische verbinding. Namens verweerder heeft [A] deelgenomen, in aanwezigheid van [B] .

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Aan eiser is, wegens uitblijven van betaling van de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] , met dagtekening
16 april 2020 een dwangbevel betekend. Bij het dwangbevel zijn betekeningskosten ter hoogte van € 55 in rekening gebracht.
2. Eiser heeft met dagtekening 19 mei 2020 een bezwaarschrift ingediend tegen het voornoemde dwangbevel. Verweerder heeft dit opgevat als een bezwaar tegen de kosten van het dwangbevel. Eiser is in de bezwaarprocedure op 8 september 2020 gehoord. Verweerder heeft op 7 oktober 2020 uitspraak op bezwaar gedaan.
3. In geschil is of verweerder de dwangbevelkosten terecht in rekening heeft gebracht.
4. Eiser voert aan dat hij om een betalingsregeling had verzocht in de fase voorafgaand aan de betekening van het dwangbevel, maar dat hij hier geen antwoord op heeft gekregen. Hij stelt dat hij een verzoek heeft afgegeven bij de balie van de Belastingdienst en een kopie met ontvangststempel in zijn bezit heeft. Hij heeft dit stuk echter– ondanks een verzoek hiertoe van verweerder – niet overgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij tijdig om uitstel van betaling heeft verzocht. De enkele stelling dat eiser dat heeft gedaan is onvoldoende. Omdat eiser ondanks een aanmaning de naheffingsaanslag niet heeft betaald, zijn de dwangbevelkosten terecht in rekening gebracht.
5. Alles wat eiser verder heeft aangevoerd met betrekking tot de beslaglegging op zijn taxi’s betreft een civiele zaak en kan in deze procedure niet aan de orde komen.
6. Gelet op wat hiervoor is overwogen is het beroep ongegrond verklaard.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E. Postema, rechter, in aanwezigheid van
mr. M.B.K. Stroosnier, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 oktober 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.