ECLI:NL:RBDHA:2021:11877

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 oktober 2021
Publicatiedatum
1 november 2021
Zaaknummer
NL21.14608
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwestie Italië in het kader van het interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E. van Hoof, in beroep ging tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, genomen op 14 september 2021, hield in dat de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling werd genomen, omdat Italië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft de zaak op 21 oktober 2021 behandeld, waarbij de eiser aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan.

De rechtbank oordeelde dat er geen geschil bestond over de verantwoordelijkheid van Italië voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiser betoogde echter dat Nederland de verantwoordelijkheid moest nemen, omdat hij afhankelijk zou zijn van een humanitaire vergunning in Italië, gezien zijn homoseksuele geaardheid. De rechtbank stelde vast dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is, wat inhoudt dat lidstaten van de EU erop kunnen vertrouwen dat asielzoekers in andere lidstaten bescherming krijgen volgens de Europese richtlijnen en mensenrechtenverdragen. De rechtbank concludeerde dat, ondanks de zorgen van de eiser, er geen bewijs was dat hij in Italië problemen had ondervonden vanwege zijn homoseksualiteit.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 21 oktober 2021, en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak aangekondigd, waarbij hoger beroep mogelijk is bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.14608
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. J.C.A. Koen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. van Hoof).

Procesverloop

Bij besluit van 14 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL21.14609, op 21 oktober 2021 te Breda op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Charm. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Tussen partijen is niet in geschil dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers aanvraag. Wel is in geschil of Nederland die verantwoordelijkheid aan zich moet trekken.
2. Zo is het volgens eiser onduidelijk of er nog humanitaire vergunningen worden verleend aan asielzoekers in Italië. Eiser stelt vanwege zijn homoseksuele gerichtheid afhankelijk te zijn van een humanitaire vergunning. Dat betekent niet dat niet meer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dat beginsel betekent dat lidstaten in de Europese Unie er bij elkaar op kunnen vertrouwen dat Europese asielrichtlijnen en mensenrechtenverdragen worden nageleefd. Italië is partij bij een Europese richtlijn waarin staat dat asielzoekers die aannemelijk maken dat ze vervolgd worden in het land van herkomst een asielvergunning kunnen krijgen. [1] Dan doet het er eigenlijk niet toe of Italië humanitaire verblijfsvergunningen verstrekt. Asielzoekers die zeggen en aannemelijk maken dat ze in het land van herkomst ernstig in de problemen komen door hun homoseksualiteit horen ook in Italië een verblijfsvergunning asiel te krijgen.
3. Ook volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, onder meer de uitspraken van 25 februari 2021 [2] en 19 april 2021, [3] mag ten aanzien van Italië nog steeds worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
4. Verder ligt de vraag voor of homoseksuelen in Italië zodanig ernstig gediscrimineerd worden dat overdracht zou leiden tot een ernstige schending van eisers rechten. Uit eisers relaas kan de rechtbank niet afleiden dat eiser problemen heeft ondervonden in Italië vanwege zijn homoseksuele geaardheid.
Uit door eiser overgelegde rapportage blijkt weliswaar dat er
hatecrimesin Italië zijn tegen homoseksuelen, maar niet gebleken is dat daar geen bescherming tegen kan worden gevraagd.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2021 door mr. B.F.Th de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Richtlijn nr. 2011/95/EU (de kwalificatierichtlijn).