ECLI:NL:RBDHA:2021:11796

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
28 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.7688
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 oktober 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was verweerder in deze zaak. Eiser had zijn aanvraag ingediend, maar verweerder heeft deze niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de procedure is vastgesteld dat eiser sinds 2 augustus 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met zijn gemachtigde. Dit leidde de rechtbank tot de vraag of eiser nog procesbelang had bij het beroep. De rechtbank heeft geconstateerd dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, een vreemdeling die met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, in beginsel geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming.

Gezien de omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen procesbelang meer heeft en heeft het beroep daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan geraadpleegd worden via rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.7688

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. B.J. Manspeaker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij het beroep.
2. Verweerder heeft op 25 augustus 2021 een uitdraai uit zijn systeem overgelegd waaruit blijkt dat eiser sinds 2 augustus 2021 met onbekende bestemming is vertrokken. Bij bericht van 1 september 2021 heeft de gemachtigde van eiser desgevraagd aangegeven sinds 2 augustus 2021 geen contact meer te hebben met eiser en dat het door eiser aan zijn gemachtigde opgegeven mobiele telefoonnummer buiten gebruik is.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), onder meer de uitspraak van 22 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:579), blijkt dat, indien de vreemdeling die asiel heeft aangevraagd met onbekende bestemming is vertrokken zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, in beginsel kan worden geconcludeerd dat hij geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming. In dat geval heeft de vreemdeling geen procesbelang meer. Dit is slechts anders als een vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op bescherming. Dit impliceert dat de gemachtigde weet dat een vreemdeling nog in Nederland verblijft, waar hij verblijft en met de vreemdeling contact heeft over de verdere voortgang van de procedure en de keuzes die in dit kader moeten worden gemaakt., aldus de Afdeling.
4. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden stelt de rechtbank vast dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken en dat hij geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde. De rechtbank is daarom van oordeel dat eiser geen procesbelang meer heeft. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.