ECLI:NL:RBDHA:2021:11754
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake vreemdelingenpaspoort en spoedeisend belang
Op 27 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een vreemdeling die verzocht om teruggave van zijn vreemdelingenpaspoort. De vreemdeling, die de Turkse nationaliteit heeft, had zijn vreemdelingenpaspoort op 30 april 2021 laten innemen door de Koninklijke Marechaussee. Hij diende een verzoek in voor een voorlopige voorziening, omdat hij stelde dat hij een spoedeisend belang had bij het terugkrijgen van zijn paspoort. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vreemdeling onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een spoedeisend belang, aangezien zijn vreemdelingenpaspoort inmiddels was verlopen en hij niet meer kon reizen met dit document. De voorzieningenrechter merkte op dat de vreemdeling een nieuw vreemdelingenpaspoort bij de gemeente moest aanvragen en dat het niet aannemelijk was dat het voor deze aanvraag noodzakelijk was om zijn oude paspoort in te leveren.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de vreemdeling geen spoedeisend belang had en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. Tevens werd opgemerkt dat de rechtbank het beroepschrift van de vreemdeling niet had moeten doorsturen naar de Koninklijke Marechaussee, maar naar de verweerder voor administratief beroep. De voorzieningenrechter gaf aan dat het aan de verweerder was om een kenbare en inzichtelijke motivering te geven over de rechtsgeldigheid van de inname van het vreemdelingenpaspoort, gezien de omstandigheden van de vreemdeling en zijn politieke achtergrond. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.