ECLI:NL:RBAMS:2018:4039

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2018
Publicatiedatum
8 juni 2018
Zaaknummer
AMS 18/742
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot afwijzing aanvraag vreemdelingenpaspoort wegens onvoldoende motivering van ongeldigverklaring paspoort

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 11 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Turkse eiser en de minister van Buitenlandse Zaken. De eiser, die als Gülen-aanhanger bekend staat, had een vreemdelingenpaspoort aangevraagd omdat zijn Turkse paspoort ongeldig was verklaard door de Turkse autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende had aangetoond dat de ongeldigverklaring van het paspoort in alle relevante systemen was opgeheven. De eiser had aannemelijk gemaakt dat hij nog steeds belemmeringen ondervond bij het reizen met zijn Turkse paspoort, onder andere door een visumweigering voor het Verenigd Koninkrijk en een toegangsweigering tot een vlucht naar de Verenigde Staten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit van de minister. De minister werd opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij grondiger onderzoek moet worden gedaan naar de status van het paspoort in nationale en internationale systemen. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 1.002,-.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 18/742

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juni 2018 in de zaak tussen

[de persoon] , te Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. L.K. Matpanözer),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: mr. S.A. Hessels).

Procesverloop

Bij besluit van 4 juli 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 27 februari 2017 om verstrekking van een vreemdelingenpaspoort afgewezen.
Bij besluit van 21 december 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 juni 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verder was ter zitting aanwezig M.A.A. Priem, tolk in de Turkse taal.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Eiser is afkomstig uit Turkije en heeft de Turkse nationaliteit. In Turkije werkte eiser als advocaat. In april 2016 is hij naar Nederland gekomen. Vanaf 1 juli 2016 beschikt eiser over een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder beperking ‘arbeid als kennismigrant’. Met ingang van 21 november 2017 is deze verblijfsvergunning op grond van Besluit 1/80 [1] omgezet naar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘arbeid in loondienst’. Eiser werkt in Nederland als directeur marketing en acquisitie van [bedrijf] , een bedrijf dat juridische cursussen organiseert. Eiser beschikt over een Turks paspoort, waarin een geldigheidsduur staat vermeld van 11 mei 2011 tot 11 mei 2021.
Standpunt eiser
2.1.
Eiser heeft een vreemdelingenpaspoort aangevraagd, omdat hij meent dat zijn Turkse paspoort als ongeldig of als ingetrokken staat geregistreerd. Eiser durft geen nieuw Turks paspoort aan te vragen, omdat hij bekend staat als Gülen-aanhanger en verdacht wordt van betrokkenheid bij de couppoging op 15 juli 2016.
2.2.
Eiser voert in beroep aan dat hij op 25 januari 2018 een visum voor het Verenigd Koninkrijk heeft aangevraagd. Deze aanvraag is afgewezen omdat zijn Turkse paspoort als ingetrokken staat gesignaleerd. Ook werd eiser op 12 maart 2018 in Reykjavik de toegang geweigerd tot een vlucht naar de Verenigde Staten, omdat zijn paspoort gestolen of kwijtgeraakt zou zijn. Eiser kan zijn Turkse paspoort dus niet gebruiken om mee te reizen en heeft daarom een vreemdelingenpaspoort nodig.
Standpunt verweerder
3.1.
Verweerder heeft eisers bezwaar ongegrond verklaard, omdat verweerder op 31 oktober 2017 van de Nederlandse ambassade in Ankara heeft vernomen dat eisers Turkse paspoort niet langer internationaal als ongeldig staat gesignaleerd, zodat eiser zijn paspoort alsnog kan gebruiken. Dit is op 30 november 2017 nogmaals door de ambassade bevestigd. Ook is niet gebleken dat de Turkse autoriteiten zijn overgegaan tot het intrekken van eisers Turkse nationaliteit.
3.2.
In het verweerschrift stelt verweerder zich op het standpunt dat de afwijzing van eisers visumaanvraag door het Verenigd Koninkrijk uit 2016 dateert en daarom inmiddels achterhaald is. De afwijzing van het Verenigd Koninkrijk uit 2018 is op meerdere gronden gebaseerd, niet enkel op de ongeldigheid van eisers paspoort. Daarnaast heeft eiser niet aangetoond dat hij niet op de vlucht naar de Verenigde Staten werd toegelaten vanwege de ongeldigheid van zijn paspoort. De toegangsweigering tot de vlucht zou om allerlei andere redenen kunnen zijn gebeurd. Daarnaast komt eiser niet voor in de systemen van de Koninklijke Marechaussee en registreert Interpol inmiddels niet meer de Turkse paspoorten die om politieke redenen ongeldig zijn verklaard. Eiser zou dus gewoon met zijn Turkse paspoort moeten kunnen reizen.
Wettelijk kader
4. Uit artikel 14 van de Paspoortwet blijkt dat een vreemdelingenpaspoort kan worden verstrekt aan de vreemdeling die geen reisdocument van een ander land kan verkrijgen, dan wel die kan aantonen dat van hem redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat hij van een ander land een reisdocument aanvraagt.
Beoordeling door de rechtbank
5. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser in Turkije als Gülen-aanhanger bekend staat. Ook is niet in geschil dat de rechtbank in [plaats] op [datum] 2016 een arrestatiebevel voor eiser heeft uitgevaardigd in verband met de couppoging van 15 juli 2016 en dat eisers naam staat vermeld op een lijst van het Turkse ministerie van Binnenlandse Zaken van 130 in het buitenland verblijvende Turken die worden gesommeerd om naar Turkije terug te keren op straffe van ontneming van hun Turkse nationaliteit. Verder is tussen partijen niet in geschil dat eisers paspoort tenminste op enig moment internationaal als ongeldig gesignaleerd stond. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of eisers paspoort op dit moment nog ongeldig is en of eiser hiermee kan reizen.
6. De rechtbank constateert dat het bestreden besluit uitsluitend is gebaseerd op de mededelingen van 31 oktober 2017 en 30 november 2017 van de Nederlandse ambassade in Ankara dat eisers Turkse paspoort niet langer internationaal als ongeldig staat gesignaleerd. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder toegelicht dat er op de Nederlandse ambassade in Ankara een
liaison officervan de Koninklijke Marechaussee werkt, die toegang heeft tot de opsporingssystemen. Daaruit is gebleken dat de internationale signalering is verwijderd, nadat was gebleken dat de Turkse autoriteiten misbruik maakten van de database van Interpol.
7. Uit de visumweigering van 25 januari 2018 van het Verenigd Koninkrijk blijkt echter expliciet dat eisers visumaanvraag mede is afgewezen omdat zijn paspoort als ingetrokken (
revoked) staat geregistreerd. Ter zitting heeft eiser uitgebreid toegelicht dat hem bij de toegangsweigering tot de vlucht naar de Verenigde Staten op 12 maart 2018 is uitgelegd dat zijn paspoort als gestolen of kwijtgeraakt staat geregistreerd en dat hij daarom niet met dat paspoort naar de Verenigde Staten kan reizen. Eiser heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank aannemelijk gemaakt dat hij nog steeds belemmeringen ondervindt bij het reizen met zijn Turkse paspoort.
8. In het licht van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser met zijn paspoort kan reizen. De enkele stelling van verweerder dat het paspoort niet langer internationaal als ongeldig staat gesignaleerd, is onvoldoende om het besluit te dragen. Uit het bestreden besluit blijkt niet welke systemen de
liaison officervan de Nederlandse ambassade heeft geraadpleegd om tot zijn conclusie te komen. Het is dus niet duidelijk in welk systeem of systemen het paspoort niet langer als ongeldig staat gesignaleerd en of er geen andere systemen zijn die door buitenlandse autoriteiten worden gebruikt om te bekijken of een paspoort geldig of ongeldig is, waarin eisers paspoort mogelijk nog wel als ongeldig, ingetrokken, gestolen of kwijtgeraakt gesignaleerd staat. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting verklaard dat het mogelijk is dat eisers paspoort in de nationale Turkse systemen nog wel als ongeldig staat gesignaleerd. Hij weet niet of een dergelijke nationale signalering kan opduiken als eiser met zijn paspoort probeert internationaal te reizen.
9. Het bestreden besluit is dus onvoldoende zorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd. Het beroep is gegrond. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. Verweerder zal grondiger moeten onderzoeken of eisers paspoort nog in nationale of internationale systemen als ongeldig, ingetrokken, gestolen of kwijtgeraakt staat gesignaleerd en zal beter moeten motiveren wat dit betekent voor het gebruik van het paspoort. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
10. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1). Als aan eiser een toevoeging is verleend, moet verweerder de proceskostenvergoeding betalen aan de rechtsbijstandverlener. Er is in deze zaak geen griffierecht geheven, dus verweerder hoeft geen griffierecht te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, rechter, in aanwezigheid van mr. F.P. van Straelen, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2018.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Besluit nr. 1/80 van de Associatieraad van 19 september 1980 betreffende de ontwikkeling van de associatie tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Turkije.