Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.
AMAR
Artikel 54a Begripsbepalingen
(…)
j. consignatie: een tijdruimte tussen twee elkaar opeenvolgende werkdagen of tijdens een pauze, waarin die militair uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen werkzaamheden of diensten te verrichten;
k. aanwezigheidsdienst: een aaneengesloten tijdruimte van ten hoogste 24 uren, waarin de militair, zo nodig naast het verrichten van de bedongen werkzaamheden of diensten, consignatie wordt opgelegd waarbij die militair verplicht is op de werkplek aanwezig te zijn om op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen werkzaamheden of diensten te verrichten;
1. De commandant kan de militair consignatie opleggen.
2 Ten minste gedurende 2 maal een aaneengesloten tijdruimte van 7 maal 24 uren in elke periode van 4 achtereenvolgende weken wordt geen consignatie opgelegd.
3 Tijdens de onafgebroken rusttijd direct voorafgaand aan en direct volgend op een nachtdienst wordt geen consignatie opgelegd.
4 Als consignatie wordt opgelegd bedraagt de arbeidsduur ten hoogste 13 uren in elke periode van 24 achtereenvolgende uren, ten hoogste 60 uren per week en ten hoogste gemiddeld 45 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken.
5 Indien de consignatie geheel of gedeeltelijk de periode van 00.00 uur tot 06.00 uur bestrijkt, bedraagt de arbeidsduur, in afwijking van het vorige lid ten hoogste 13 uren in elke periode van 24 achtereenvolgende uren, ten hoogste 60 uren per week en ten hoogste gemiddeld 40 uren per week in elke periode van 13 achtereenvolgende weken.
6 Voor de toepassing van het vierde en vijfde lid vangt de arbeidsduur aan op het moment van de oproep. Indien binnen een half uur na beëindiging van de werkzaamheden die voortvloeien uit een oproep opnieuw een oproep wordt gedaan, wordt de tussenliggende tijd gerekend tot de arbeidsduur. Indien binnen een half uur één of meer keren werkzaamheden voortvloeiend uit een oproep worden verricht, wordt de arbeidsduur geacht ten minste een half uur te bedragen.
7 De werkzaamheden die voortvloeien uit een oproep worden voor de toepassing van de in dit hoofdstuk opgenomen bepalingen ten aanzien van rusttijd en pauze buiten beschouwing gelaten.
8 Op de werkzaamheden die voortvloeien uit een oproep zijn de bepalingen in paragraaf 5 ten aanzien van het aantal malen dat werkzaamheden of diensten in nachtdienst wordt verricht niet van toepassing.
Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid
Artikel 7. Vergoeding voor het verrichten van diensten
1. De periode dat de militair, met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor, of met een lagere rang dan wel zonder rang,:
a.consignatie als bedoeld in artikel 58a AMAR wordt opgelegd op de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen;
b.gedurende een pauze consignatie wordt opgelegd als bedoeld in artikel 56q AMAR, op een schip, in een kazerne, in het gebouw waar de militair is tewerkgesteld of een andere in dit verband door de commandant aan te wijzen plaats, niet zijnde de woning van de militair of de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen;
c.consignatie wordt opgelegd gedurende een aanwezigheidsdienst of piket als bedoeld in de artikelen 58b, 58c en 58d AMAR, op een schip, in een kazerne, in het gebouw waar de militair is tewerkgesteld of een andere in dit verband door de commandant aan te wijzen plaats, niet zijnde de woning van de militair of de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen, wordt herleid naar een vergoeding in vrije uren.
2 De herleiding, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats door toepassing van een herleiding factor.
3 De factor, bedoeld in het tweede lid, bedraagt:
a. 1/10 voor de periode van consignatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;
b. 1/2 voor de periode van consignatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel b en c, voor zover het de militair niet is toegestaan te slapen;
c. 1/3 voor de periode van consignatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel b en c, voor zover het de militair gedurende de dienst de mogelijkheid wordt geboden te slapen.
4 De tijdsduur, dat de militair wordt opgedragen:
a. bereikbaarheid te zijn, bijvoorbeeld in de vorm van de zogenoemde "pieperdienst" (pieper, GSM of anderszins);
b. of zich als reserve beschikbaar te houden om in voorkomend geval werkzaamheden of diensten te verrichten ter vervanging van een collega,
zonder dat hij wordt beperkt in zijn bewegingsvrijheid naar plaats en tijd of wordt geconsigneerd als bedoeld in artikel 58a AMAR, komt niet voor herleiding in aanmerking.
5 Voor de toepassing van het derde lid wordt na herleiding naar boven afgerond op gehele uren.
6 De in het eerste lid genoemde vergoeding in vrije uren dient voor de militair binnen de meetperiode te worden verroosterd. Het door de militair meenemen van de niet verroosterde uren naar een volgende meetperiode is niet toegestaan. Vooruitlopend op het daadwerkelijk ontstaan van een aanspraak op de vergoeding in vrije uren kan de commandant toestaan dat deze uren voor afloop van de meetperiode worden verroosterd. Verroostering vindt niet plaats indien het dienstbelang dat niet toestaat.
7 Indien na afloop van de meetperiode blijkt dat de in het eerste lid verleende vergoeding in vrije uren niet is verroosterd, dan wordt deze vervangen door een vergoeding in geld overeenkomstig artikel 8, zevende lid, van deze regeling.